Brussel-terroristen planden ‘ontvoering van bekende Belgen’

Foto's van Ibrahim el Bakraoui. Foto: AFP

De terreurcel die achter de aanslagen in Brussel en Parijs zat, heeft serieus overwogen om een aantal prominente Belgen te ontvoeren. In ruil daarvoor wilden de terroristen de vrijlating van andere jihadisten bewerkstelligen.

Het opmerkelijke plan zou staan in informatie die is gevonden op een laptop van de terreurbroers Khalid en Ibrahim el Bakraoui. Die werd gevonden bij een huiszoeking na de aanslagen op vliegveld Zaventem en metrostation Maalbeek in Brussel.

Bevriende jihadisten moesten vrijkomen
VRT Nieuws weet, door informatie uit het proces verbaal over de computer, dat terroristen vanuit België en Syrië met elkaar overlegden over andere mogelijke aanvallen. Een zekere Abu Ahmed uit Syrië stelde daarbij voor om hooggeplaatste Belgen te ontvoeren en zo de vrijlating van twee terreurverdachten te regelen.

Daarbij zou het gaan om Mohammed Bakkali, die de terroristen hielp bij het huren van auto’s en huizen, en Mehdi Nemmouche, die ervan wordt verdacht achter de aanslag op het Joodse museum in Brussel in 2014 te zitten.

De audiobestanden tonen andermaal aan dat de terroristen in Brussel, Parijs en Syrië nauw met elkaar verbonden waren. Onduidelijk is waarom de informatie nu pas naar buiten komt: de laptop is al sinds maart 2016 in het bezit van de Belgische autoriteiten.

Obsessie met Joden
Het is niet bekend of de jihadisten al mogelijke slachtoffers voor ogen hadden. Dinsdag kwam wel naar buiten dat de terroristen ‘geobsedeerd’ waren door Joden. Bij hun daden op Zavemtem zouden ze het specifiek op Israëlische en Amerikaanse passagiers gemunt hebben, meldden bronnen die dichtbij het Belgische onderzoek zitten.

Op camerabeelden van de aanslag is onder meer te zien hoe een van de terroristen in de vertrekhal achter een groep orthodoxe Joden aanzit, vlak voordat één van de bommen explodeert. ‘De aanslagpleger rent achter twee orthodoxe Joden aan,’  zegt een van de onderzoeksbronnen. ‘Hij wilde duidelijk graag een Jood doden’.