Kansloze asielzoekers reizen door EU op zoek naar hoogste vertrekpremie

Foto: ANP

De Europese Unie slaat alarm over migranten die met verkeerde bedoelingen naar de EU reizen. Ze trekken volgens de ministers van Binnenlandse Zaken door de EU, op zoek naar de hoogste vertrekpremie.

Er gaan stemmen op in Brussel om de vertrekpremie in alle lidstaten gelijk te trekken. De Europese Commissie raadt de EU-lidstaten in een rapport aan nauwer samen te werken, onder meer door informatie over criminele migranten met elkaar te delen.

Winkelen voor de hoogste premie

In veel gevallen is het voor landen makkelijker om een vertrekpremie te betalen dan het hele uitzettingsproces te doorlopen en de uitgeprocedeerde migrant uit te zetten. Maar de verschillen tussen lidstaten zijn behoorlijk: sommige lidstaten kennen helemaal geen vertrekpremie, terwijl migranten in Duitsland in sommige gevallen op 5.000 euro kunnen rekenen.

In veel Oost-Europese landen krijgen kansloze asielzoekers zo’n 100 euro voor een vrijwillig vertrek. Scandinavische landen hanteren vertrekpremies van minimaal 3.200 euro. In Nederland ontvangen alleen volwassenen een vertrekpremie van 1.750 euro, boven in de middenmoot.

De verschillen tussen lidstaten zorgen er volgens de Europese Commissie voor dat migranten rondreizen in de EU, in de hoop de hoogst mogelijke vertrekpremie te vangen. De thuislanden van deze migranten, stelt de Europese Commissie, zouden alleen terugkeerders accepteren die uit landen komen waar de hoogste premie wordt betaald.

Onvoldoende vertrouwen in Europese Commissie

Essentieel is dat er een duidelijke boodschap wordt gestuurd naar potentiële migranten uit veilige landen, die dus geen kans maken op asiel. Tijdens het gesprek tussen de ministers van Binnenlandse Zaken op maandag werd een Europese terugkeerregeling besproken, in te vullen en vorm te geven door de nationale regeringen zelf.

Het huidige beleid faalt, zo stelt Carmelo Abela, de Maltese minister van Binnenlandse Zaken. Daarom nemen de lidstaten nu het heft in eigen handen. Abela geeft aan dat de nationale regeringen zelf over de vertrekregeling willen beslissen, omdat ‘de Europese Commissie niet genoeg vertrouwen geniet’.