De regering van de deelstaat Berlijn heeft de politie aangeklaagd vanwege falen rond de Tunesiër Anis Amri, de terrorist die in december uit naam van terreurbeweging Islamitische Staat (IS) met een vrachtwagen over de kerstmarkt in de Duitse hoofdstad raasde. Uit nieuwe documenten blijkt dat Amri al in november in verband werd gebracht met verdovende middelen als lid van een bende.
Dat betekent dat hij al in november gearresteerd had kunnen worden, en in december vast zou hebben gezeten. Daarmee zou het leven van twaalf mensen gespaard zijn gebleven.
Gemanipuleerde documenten
Dat Amri al bekend was bij de veiligheidsdiensten is niets nieuws. Maar tot nu toe gingen de onderzoekers ervan uit dat Amri een onbeduidende handelaar was, die niet voor arrestatie ‘in aanmerking’ kwam. Bovendien zwoer hij voor zijn fatale daad trouw aan IS.
De politie wordt nu verweten dat documenten met veel ernstigere feiten zijn achtergehouden en mogelijk gemanipuleerd, melden Duitse media. Onmiddellijk na de aanslag zou een van de ambtenaren, die wist van de drugs- en bendeactiviteiten van Amri, al hebben gezegd: ‘Hopelijk is dat niet dezelfde Amri’.
Verschillende identiteiten
Amri reed op 19 december met een gestolen vrachtwagen in op het publiek op de drukke kerstmarkt. Daardoor kwamen twaalf mensen om, en raakten 67 mensen gewond. Amri werd op de vlucht in Milaan door de politie doodgeschoten.
De zaak wordt gekenmerkt door een opeenstapeling van fouten en slechte omstandigheden. Kort na de aanslag werd al duidelijk dat de Duitse veiligheidsdiensten Amri al op het oog hadden. Hij maakte gebruik van veertien verschillende identiteiten, en wist naderhand ongestoord via verschillende Europese landen – van Duitsland naar Italië – te reizen. In de tussentijd werd hij zelfs een aantal keer gecontroleerd.
Amri was bovendien een afgewezen asielzoeker. Er was in zijn geval een extra obstakel: hij kon niet worden uitgezet omdat Tunesië weigerde zijn identiteitspapieren te vervangen, terwijl hij door vingerafdrukken kon worden geïdentificeerd.