Politieke partijen in Noord-Ierland zijn er niet in geslaagd een nieuwe regering te vormen. De onderhandelingen zijn mislukt, meldt een van de twee partijen, Sinn Féin, woensdag.

De Britse regering heeft inmiddels de eerste stappen gezet om een jaarlijkse begroting voor Noord-Ierland op te stellen bij ontstentenis van een Noord-Ierse regering. Dat is voor het eerst in jaren en kan een belangrijke stap zijn in de richting van centraal bestuur vanuit Londen.

De republikeinse Sinn Féin en de Partij van de Democratische Unionisten (DUP) onderhandelen sinds maart over een nieuwe regering. Een van de pijnpunten bij de onderhandelingen is de gedoogsteun die DUP geeft aan de Britse regering. May bedong deze steun toen ze in juni de meerderheid in het parlement verloor. DUP ging akkoord in ruil voor 1,1 miljard euro. Volgens Sinn Féin heeft de partij daardoor haar neutraliteit verloren.

Ruzie over het beleid

De politieke crisis in Noord-Ierland begon in januari. Toen trad vicepremier Martin McGuinness van Sinn Féin af vanwege een ruzie over het beleid van premier Arlene Foster. Daarop werden in maart nieuwe verkiezingen gehouden.

De ruzie die het kabinet ten val bracht, draaide om het gebruik van energie uit biomassa in de landbouw. Daarvoor konden boeren subsidie aanvragen. Dit liep volgens de Volkskrant volledig uit de hand: omgerekend een half miljard euro belandde op verkeerde plekken, meldde een klokkenluider in 2016. Een boer werd zelfs miljonair door een boiler continu te laten branden in een lege schuur.

Ernstig onder druk na onthullingen