De Europese leiders doen op het gebied van immigratie het tegenovergestelde van wat de bevolking wil. Dat zegt de Hongaarse premier Viktor Orbán op een persconferentie in Duitsland. Hij vindt dat problematisch voor de democratie.
Orbán was te gast bij de Duitse CSU, de zusterpartij van Angela Merkels CDU. Opmerkelijk, omdat juist Angela Merkel meer dan een miljoen immigranten welkom heette in Duitsland, in 2015. Volgens Orbán had ze dat beter niet kunnen doen. ‘Europeanen hebben hier een duidelijke mening over,’ zegt Orbán op een persconferentie, naast CSU-leider Horst Seehofer. ‘Ze willen niet dat er een voortdurende dreiging van terrorisme is. Ze willen juist veiligheid. Daarom willen ze dat de grenzen worden bewaakt.’
Orbán bouwde een hek
Orbán besloot tijdens de migratiecrisis een hek te bouwen rond de Hongaarse grens, om de immigratie tegen te gaan. Hij kreeg hiervoor afkeurende reacties, zeker toen hij de voorzitter van de Europese Commissie, Jean-Claude Juncker, vroeg om mee te betalen aan zijn hek. Seehofer was destijds op de hand van Orbán, en verdedigde hem: ‘Hij verdient juist steun, geen kritiek.’
Volgens de Hongaarse premier zal het komende jaar bewezen worden dat hij gelijk heeft. ‘Ik geloof dat 2018 het jaar van de restauratie van de wil van het volk wordt.’ Dit jaar zijn er verkiezingen in het Hongaarse parlement.
CSU nodigt Orbán uit vlak voor coalitieonderhandelingen
Het is opmerkelijk dat de CSU juist nu Orbán uitnodigt, omdat de coalitieonderhandelingen met de SPD op het punt staan te beginnen. Hiermee wordt een signaal afgegeven aan Martin Schulz, die een ruimer immigratiebeleid voorstaat. Ongetwijfeld lopen de spanningen, vooral tussen de conservatieve CSU en de sociaal-democraten, hierdoor op.
De CSU roert zich al langer: eerder deze week zei Seehofer dat Duitsland veel te ruimhartig is geweest tijdens de vluchtelingencrisis in 2015. De partij vroeg zich in een notitie af waarom Duitsland meer vluchtelingen heeft opgenomen dan de overige EU-lidstaten bij elkaar. Ook vindt de CSU dat migranten pas na 36 maanden aanspraak mogen maken op financiële bijstand van de Duitse overheid, in plaats van de nu geldende vijftien maanden.