Abdeslam weigert nog naar eigen proces te komen

Salah Abdeslam in de rechtszaak. Foto: AFP

Na één zittingsdag in het proces tegen Salah Abdeslam vindt de verdachte het wel mooi geweest. Donderdag, de tweede dag van het proces, zal hij niet voor de Brusselse rechtbank verschijnen. Dat heeft de rechtbank vanmiddag bevestigd. Abdeslam, verdacht van terrorisme en de aanslagen van 13 november 2015 in Parijs, staat eerst terecht voor poging tot moord op politieagenten in Brussel.

Maandag werd Abdeslam voor het eerst voorgeleid. Het Openbaar Ministerie eiste twintig jaar cel tegen de Fransman. Abdeslam zei tijdens de eerste dag van het proces – dat ook een uitgelezen mogelijkheid was om opheldering te geven over de aanslagen – dat hij meent als moslim geen eerlijk proces te krijgen. Een dag later heeft de verdachte besloten om de rechtsgang te laten voor wat die is.

De advocaat van Abdeslam, Sven Mary, heeft nog geen reactie gegeven op de beslissing van zijn cliënt.

Abdeslam eerst voor de Brusselse rechter

Maandag begon het eerste proces tegen Salah Abdeslam. Hij staat terecht voor een schietpartij in Brussel op 15 maart 2016, die voorafging aan zijn arrestatie enkele dagen later. Daarbij raakten drie agenten gewond. Drie dagen later werd Abdeslam gearresteerd in Molenbeek. Abdeslam wordt in dit proces verdacht van poging tot moord op politieagenten en illegaal wapenbezit.

Hem wacht in Parijs een tweede proces, omdat hij wordt verdacht van betrokkenheid bij de aanslagen van 13 november 2015 in Parijs, waarbij een groep terroristen het vuur opende op onder meer bezoekers van theater Bataclan. Bij de zes aanslagen op verschillende plaatsen in de Franse hoofdstad vielen 130 doden en honderden gewonden.

De verdachte heeft uiterlijk een metamorfose ondergaan: terwijl hij eerst kortgeknipt haar had en gladgeschoren was, is zijn haar nu lang en draagt hij een baard. Zijn advocaat benadrukt dat er geen foto’s van Abdeslam mogen worden gemaakt: hij wil niet worden afgebeeld.

Abdeslam: ‘Ik ben moe’

Het proces is de eerste mogelijkheid voor Abdeslam om zich in het openbaar uit te laten over de aanslagen. Maar die mogelijkheid laat hij schieten: ‘Ik ben moe,’ zegt hij. Ook weigert hij op te staan voor de rechtbank.

Wel laat hij geen mogelijkheid onbenut om zijn vroomheid kenbaar te maken. ‘Mijn zwijgen betekent niet dat ik een crimineel ben,’ zegt hij, ‘het is mijn verdediging. Ik vertrouw op mijn Heerser.’

Ook vindt Abdeslam dat hij onrechtvaardig wordt behandeld: ‘Wat ik bemerk, is dat moslims op de slechtste manier worden behandeld en beoordeeld. Er wordt niet uitgegaan van mijn onschuld.’