Justitieminister: extreem-rechtse burgerwachten groot gevaar

Minister van Justitie Koen Geens. Foto: EPA.

In België hebben extreem-rechtse burgerwachten het gemunt op vluchtelingen. Dat beweert althans de Belgische minister van Justitie Koen Geens, die sinds de terreuraanslagen in Parijs en Brussel ‘een golf van activiteit’ van extreem-rechts constateert. Toch zijn er de afgelopen jaren geen serieuze voorbeelden te vinden van rechts-extremistische aanslagen bij de zuiderburen.

Grote steden in België worden geteisterd door ‘extreem-rechtse burgerwachten’ die burgers willen ‘beschermen tegen vluchtelingen’, waarschuwt minister Geens van de partij CD&V (Christen-Democratisch en Vlaams) maandag in een interview met dagbladen van de krantengroep Sudpresse, die vijf dagbladen in Franstalig België uitgeeft. ‘De veiligheidsdiensten monitoren nu al boodschappen op sociale media, maar we zien ook meer racistische incidenten tegen asielcentra en moskeeën,’ aldus Geens.

‘Activisten mobiliseren zich na oproepen tot bewapening’

Nikki Sterkenburg won vorig jaar de Mercur-Award voor beste reportage met dit stuk

Alt-right in Nederland: verlangen naar een etnostaat

Volgens de minister zijn de burgerwachten, die in steden en gemeenten zouden patrouilleren, een betrekkelijk nieuw fenomeen. Tientallen activisten zouden zich mobiliseren na oproepen ‘om zich te bewapenen tegen de dreiging van een steeds groeiende islam‘. De groepen zijn volgens Geens vooral actief in steden als Antwerpen, Brussel, Gent, Mechelen en Charleroi, en ook in ‘landelijke gebieden in Oost- en West-Vlaanderen, Limburg, Luik en Brussel’.

De Waalse krant La Meuse schrijft dat er de laatste vijf jaar geen gewelddadige acties van extreem-rechts bekend zijn. Het enige voorbeeld dat Geens zelf geeft, is een aanval van zes leden van de extreem-rechtse Franse groep Nation op een Poolse dakloze in de hoofdstad Brussel. Die aanval had echter al plaats in juni 2015, ruim voor zowel de aanslagen in Parijs (13 november 2015) als op het vliegveld Zaventem in Brussel (22 maart 2016).

Geen concrete voorbeelden: activisten ‘mogelijk bereid wet te overtreden’

Toch is het gevaar volgens de Belgische inlichtingendiensten, ook wel de Staatsveiligheid genoemd, wel degelijk reëel. ‘Aanslagen vallen nog steeds niet uit te sluiten,’ aldus Geens, die daaraan toevoegt dat meerdere tientallen extreem-rechtse activisten ‘mogelijk bereid’ zouden zijn om ‘de wet te overtreden op basis van hun ideologie’.

In december werd in Nederland ook al gesproken over ‘extreem-rechtse patrouilles’, die door de groep Voorpost zouden worden uitgevoerd. Zij zouden door de duinen bij het strand van Hoek van Holland (onderdeel van de gemeente Rotterdam) patrouilleren om daar illegale immigranten op te sporen. De Rotterdamse CDA-fractie vroeg om opheldering, maar die kwam er tot nu toe niet. Zelf beweerde Voorpost nooit migranten aan te spreken, maar alleen de politie te bellen wanneer ze illegalen signaleerden.

Burgerwachten in duinen Hoek van Holland en Winschoten

In juli 2016 deden vergelijkbare verhalen de ronde over de van oorsprong Finse burgerwacht ‘Soldiers of Odin‘, die een ‘klopjacht’ zou hebben gehouden op een asielzoeker in het Groningse Winschoten. Die zou door de burgerwacht zijn aangesproken op het lastigvallen van jonge meisjes, en daarna zijn overgedragen aan de politie. De politie wist echter van niets. Toenmalig PvdA-Kamerlid Ahmed Marcouch sprak van een ‘walgelijke werkwijze van neonazi-achtige groeperingen’. Daarna werd in Nederland weinig meer vernomen van de Soldiers of Odin.

Ook de Nederlandse Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) deed onderzoek naar rechts-extremisme. In zijn jaarverslag over 2017 schreef de AIVD in maart al dat een ‘beperkte groep in de rechts-extremistische scene weliswaar bereid is geweld te gebruiken, maar komt dit niet of nauwelijks tot uiting’. Extreem-links maakt zich vaker schuldig aan gewelddadige acties: vooral demonstraties van (extreem-)rechts tegen immigratie kunnen vaak op fel (extreem-)links verzet rekenen.

Andere incidenten waren de bekladding van het huis van fractievoorzitter Thierry Baudet van Forum voor Democratie, en de vernieling van De Rode Hoed. Toen die partij in mei een lezing organiseerde in De Rode Hoed, werd het Amsterdamse debatcentrum vernield door een groep zelfbenoemde ‘antifascisten’.