Vicksburg is door talloze oude herenhuizen een toeristische trekpleister. Maar het stadje in de staat Mississippi was bijna verwoest tijdens de Burgeroorlog (1861-1865).
Wie door de straatjes van Vicksburg loopt, waant zich zonder moeite in de 19e eeuw. Het is een collectie imposante huizen uit het Antebellum-tijdperk, zichtbaar beïnvloed door het classicisme. Hier woonden de eigenaren van katoenplantages, die met behulp van slavenarbeid enorme rijkdommen wisten op te bouwen. Het had niet veel gescheeld of veel van de herenhuizen zouden niet meer bestaan.
Charmant stadjeTegenwoordig ligt Vicksburg middenin de armste staat van Amerika en is het verworden tot een stadje dat leeft van toerisme. Veel van de prachtige huizen zijn open voor het publiek of zijn omgevormd tot bed and breakfasts. In het centrum zit een piepklein, maar interessant museum over Coca Cola – in Vicksburg werd de frisdrank voor het eerst gebotteld. Net buiten de stad zit het Military Park, waar gevechten tijdens de Burgeroorlog plaatshadden. Meer informatie op de website van het toerismebureau.
De lokale katoenhandelaar Duff Green besloot in 1856 een kast van een huis te laten bouwen als cadeau voor zijn vrouw, Mary Lake. Geld was geen probleem voor de ‘self made man’. Het huis kreeg drie verdiepingen en een luxe balkon rondom. Van binnen is het prachtig aangekleed. Er zijn hoge plafonds, dertien open haarden en enorme kroonluchters uit Europa. ‘Allemaal statussymbolen in die tijd,’ vertelt Harley Caldwell (61), de huidige eigenares.
De elite kwam graag op bezoek bij Green. Jefferson Davis, de president van de Confederatie, en Ulysses Grant, later de generaal van de Noordelijke troepen, dansten verscheidene keren in de grote balzaal in het huis. Alles leek perfect.
Noodhospitaal
Tot vijf jaar later de Burgeroorlog van start ging. Vicksburg, gelegen middenin het territorium van de Confederatie, was een interessant doelwit in de oorlog door diens strategische ligging aan de Mississippi-rivier. Toen de troepen van het Noorden (de Union) de stad in 1863 omsingelden en er drie kanonskogels in het dak belandden, besloot Duff Green tot een opvallende stap.
Hij hees een gele vlag en maakte van het huis een noodziekenhuis, voor soldaten van de Confederatie én de Union. De keuken werd omgevormd tot operatiekamer; er vloeide zoveel bloed dat op de houten vloer nog steeds rode vlekken te zien zijn.
Caldwell vertelt met passie over de geschiedenis die zich afspeelde in het huis. ‘Green was een tacticus. De troepen van de Union liet hij bewust op de bovenste verdieping behandelen, die van de Confederatie de verdieping eronder. Dat beschermde het huis van bombardementen en schietpartijen, want niemand wilde zijn eigen soldaten raken.’ De actie van Duff Green redde niet alleen zijn herenhuis, ook talloze gebouwen eromheen – waaronder een grote kerk waarin veel mensen schuilden – doorstonden de belegering. Na een jaar vechten namen noordelijke troepen van generaal Grant de stad over, een essentiële overwinning.
Nadat de Burgeroorlog was afgelopen, trokken Duff en Mary weer in hun huis. In 1880 overleed Duff. Nadien werd het huis verscheidene keren verkocht. Vanaf 1931 werd het vijftig jaar lang gebruikt door het Leger des Heils – waarna grote renovaties nodig waren. Caldwell, een makelaar in de regio, kocht het in 2015 en baat het tegenwoordig uit als een intrigerende bed & breakfast.