Weerstand tegen andere denkwijzen en nadruk op identiteitspolitiek domineren al langer op Amerikaanse universiteiten. In het racismedebat komt de campuscultuur razendsnel naar de ‘echte wereld’.
Een situatie op een willekeurige Amerikaanse campus. De meeste leraren zijn uitgesproken links. Er worden vakken gegeven over de lange geschiedenis van blanke dominantie in de Verenigde Staten, over 26 verschillende soorten geslachten en over eco-feministische kunst. Leraren geven voordat de les begint trigger warnings af – een waarschuwing dat er kwetsende ideeën kunnen worden besproken. Buiten de lokalen protesteren studenten tegen de komst van een omstreden rechtse spreker, uitgenodigd door een conservatieve groep om hun klasgenoten eens flink te provoceren.
Lees ook deze reportage: het activisme regeert op Amerikaanse universiteiten
Veel Amerikaanse universiteiten zijn de afgelopen jaren politieke echokamers geworden, waar één stroming overheerst. Er zijn religieuze universiteiten waar conservatieve gedachten domineren, maar wijdverspreider zijn universiteiten met een progressieve blik op de wereld. Op landelijk niveau zegt slechts 9 procent van de leraren conservatief te zijn, op letterenuniversiteiten ligt dat nog lager. Zeventig procent van de rectors noemt zichzelf links of zeer links.
Bijna niemand die de linkse dominantie op universiteiten ontkent, maar de potentiële gevolgen ervan worden gebagatelliseerd. Leraren hoeven hun politieke voorkeur natuurlijk niet aan hun studenten duidelijk te maken en, als ze dat wel doen, kunnen studenten met een kritische blik kijken naar hetgeen wat ze wordt voorgeschoteld. En studenten die protesteren tegen sprekers met een andere politieke voorkeur dan zijzelf? Ach, dat is jeugdige onbezonnenheid.
Brief tegen cancel culture
150 academici, journalisten en schrijvers publiceerden woensdag een brief tegen ‘cancel culture’. Onder andere J.K Rowling, bekend van de Harry Potter boeken, Salman Rushdie en Noam Chomsky ondertekenden de brief die oproept tot een open debatcultuur: ‘De vrije uitwisseling van informatie en ideeën raakt iedere dag verder bekneld.’
Het idee achter de verbanningscultuur is dat mensen die afwijkende of ongelegen dingen zeggen uit het publieke debat worden geweerd.
Volgens de ondertekenaars zijn restricties in de debatcultuur juist schadelijk voor mensen zonder macht of die al moeite hebben zich te laten horen in de maatschappij. Ook vinden ze dat voorstanders van de zogenoemde ‘cancel culture’ een valse keuze maken tussen gerechtigheid en vrijheid.
Weg met de politie
De afgelopen maanden heeft de Amerikaanse campuscultuur zich snel verspreidt in de ‘echte wereld’. Na de dood van George Floyd in Minneapolis namen de veelal jonge demonstranten van Black Lives Matter (BLM) de straten van talloze steden over, roepend om ‘sociale gerechtigheid’. Hun werkwijzen en retoriek vertonen parallellen met discussies op universiteiten.
De ideeën van Black Lives Matter zijn vrij radicaal. De activisten die de beweging leiden, uiten kritiek op kapitalisme, flirten met marxisme en zien overal voorbeelden van blanke (mannelijke) overheersing. Momenteel zijn agenten de belangrijkste boeman en roepen BLM-leiders om politiekorpsen te vervangen door een andersoortige instelling.
De slogan Defund the police – twee maanden geleden voor velen nog een fonkelnieuw idee – is razendsnel gemeengoed geworden in linkse kringen. De gemeenteraad van Minneapolis besloot onlangs de politie te ontmantelen, overigens zonder te vertellen wat ervoor in de plaats komt. Een meerderheid van Amerikanen is tegen bezuinigingen op de politie.
‘De ongekend linkse ideeën die nu aan de oppervlakte komen, zijn vrijwel allemaal afkomstig van de campussen,’ aldus John M. Ellis (82), een hoogleraar aan de Universiteit van Californië in Santa Cruz die onlangs een kritisch boek schreef over de staat van Amerikaans hoger onderwijs.
Academische analyse en discussie worden er minder belangrijk, terwijl de invloed van politieke voorkeur op onderzoek juist toeneemt. Toen politicoloog Bruce Gilley in 2017 analyseerde dat kolonialisme ook voordelen had, kreeg hij doodsbedreigingen. Ellis: ‘De campus is verworden tot een intolerante plek, die nu ook de rest van onze cultuur vergiftigt.’
Gertjan van Schoonhoven sprak in 2018 met Gilley over kolonialisme>
Geen tegenspraak
De impact van de demonstraties op de samenleving wordt almaar zichtbaarder. De algemene boodschap dat zwarte mensen een betere behandeling verdienen, is populair. Tweederde van Amerikanen is positief over de Black Lives Matter-beweging, aldus Pew Research. Grote bedrijven weten niet hoe snel ze een boodschap naar buiten moeten brengen dat ze ook aan de goede kant staan.
Wie de beweging of haar doelen tegenspreekt, krijgt ervan langs. Een Duitse econoom aan de Universiteit van Chicago kwam onder vuur te liggen, omdat hij kritisch is over het plan om de politie weg te bezuinigen. ‘We hebben meer politie nodig en we moeten ze meer betalen,’ schreef hij op Twitter. In een petitie tegen de leraar wordt gesteld dat hij ‘mensen van kleur pijn doet en marginaliseert’ en dat hij zijn baan als hoofdredacteur van een academische publicatie verdient te verliezen. Zijn functie bij de Federale Bank van Chicago raakte hij al kwijt.
En The New York Times ontsloeg de eindredacteur van de opiniepagina’s, nadat medewerkers van de krant woedend reageerden op een stuk van een conservatieve politicus. Senator Tom Cotton riep om de inzet van het leger, als de demonstraties uit de hand zouden blijven lopen. Met het goedkeuren van het opiniestuk zette de krant levens van zwarte journalisten op het spel, zo is de logica van boze medewerkers.
Geschiedenis herschrijven
Er is Black Lives Matter tevens veel aan gelegen de Amerikaanse geschiedenis te herschrijven, omdat die teveel aandacht zou geven aan blanke leiders en ideeën. Niet zo verrassend, omdat eenzelfde beweging al een tijd gaande is op universiteiten.
Aandacht is er vooral voor standbeelden. Monumenten van militaire leiders van de Confederatie – zij die vochten voor het behoud van slavernij – waren al langer controversieel en worden onder druk van demonstraten door het hele land weggehaald. Ook Republikeinen omarmen verandering: de vlag van de conservatieve staat Mississippi, met daarin een embleem van de Confederatie, werd onlangs vervangen.
Maar dat is niet genoeg: veel meer historische figuren worden in twijfel getrokken. Voor het Witte Huis werd het standbeeld van president Andrew Jackson een doelwit, wegens zijn rol in het opjagen van inheemse stammen in de negentiende eeuw. Een beeld van ‘kolonialist’ Christoffel Columbus werd weggehaald uit de stad in de staat Ohio die zijn naam draagt.
Ook in Nederland
Zondag organiseert de publieke omroep een themadag over racisme. Onderdeel van de dag is een debat bij het programma De Stelling over racisme. Jort Kelder presenteert het programma. De actiegroep Black Renaissance roept op tot protest tegen Kelder. In een brief schrijft de groep dat Kelder het onderwerp eerder niet serieus heeft genomen en het een ‘absurde keuze’ is hem als presentator te vragen.
Ook vinden de actiegroep de debatvorm van het programma niet goed: ‘Een debat is een discussievorm waarbij het de bedoeling is een stelling te verdedigen of juist te bestrijden. Wij vinden dat racisme geen stelling is om te verdedigen of te bestrijden.’ De NPO houdt vast aan de keuze voor Kelder als presentator.
Zelfs Amerika’s allergrootste helden liggen onder vuur: van George Washington tot Abraham Lincoln. In San Francisco werd een beeld van legergeneraal en president Ulysses S. Grant omvergeworpen door demonstranten. Hij vocht tegen de Confederatie en vóór de emancipatie van slaven. De demonstranten wijzen er liever op dat Grant ooit één slaaf erfde (die hij overigens vrijliet voor de oorlog).
Manisha Sinha (57), geschiedenisprofessor aan de Universiteit van Connecticut, zegt ‘ontzet’ te zijn dat iemand als Grant doelwit is geworden. Het weghalen van alle standbeelden die ook maar iets met racisme te maken hebben, vindt ze contraproductief. ‘Dan gaat het dus puur om het vernietigen. Wat veel standbeelden nodig hebben, is historische context. We moeten historische figuren kunnen bespreken – wat we aan iemand bewonderen en wat niet.’
Amerika als één grote campus
De Black Lives Matter-protesten, die anderhalve maand na de dood van Floyd nog steeds voortduren, bevatten elementen die regelrecht van de universiteiten lijken te komen. Progressieve idealen worden belangrijker geacht dan principes waarop de Amerikaanse democratie is gebaseerd. Zaken als de vrijheid van meningsuiting en het kapitalistische systeem werden bedacht door de blanke man en mogen nu best overboord.
Identiteitsdenken domineert: een focus op de rol van huidskleur, afkomst en geslacht om de samenleving uit te leggen. Lidmaatschap van een groep wordt daarbij belangrijker geacht dan de vrijheid van een individu om zelf na te denken. Een blanke man ‘mag’ zich niet zomaar in het racismedebat mengen – die heeft allerlei privileges en moet zichzelf eerst maar eens ‘onderwijzen’ over hoe zwarte Amerikanen leven. Tegelijk wordt verwacht van een zwart persoon dat die sowieso een rol speelt in de beweging, ook al zijn er velen die zich niet in de doelstellingen kunnen vinden.
Het was een kwestie van tijd voor de campustaal naar de bredere maatschappij zou overwaaien. Immers: universiteiten sturen elk jaar miljoenen studenten de wereld in die inmiddels helemaal gewend zijn aan safe spaces, trigger warnings en beperkingen op wat iemand wel en niet mag zeggen.
De vraag is of de heersende campuscultuur de huidige demonstratiegolf effectiever maakt. De snelle ommezwaai van bedrijven doet dat wel vermoeden, net als het feit dat politiekorpsen door het hele land moeten bezuinigingen. Maar de kans is aanwezig dat in het huidige klimaat verschillende groepen Amerikanen alleen maar in diepere loopgraven terechtkomen – iets waarvoor president Barack Obama vorig jaar waarschuwde.
Wie kijkt naar de discussie over standbeelden, raakt al snel cynisch. Black Lives Matter lijkt zo goed als alle standbeelden omver te willen werpen, president Donald Trump verdedigt zelfs de figuren die ooit voor slavernij vochten. Op de campus die de Verenigde Staten heet, lijkt compromis verder weg dan ooit.