Korea: de bloedigste oorlog

Nederlandse vrijwilligers aan het Koreaanse front - foto: ANP

Het is vandaag, 27 juli 2023, precies 70 jaar geleden dat de Korea-oorlog (voorlopig) ten einde kwam. Robert Stiphout schreef er het boek ‘De bloedigste oorlog’ over. Lees hieronder een fragment uit het boek. Bijna drie miljoen burgers en militairen kwamen om. Onder hen 122 Nederlanders van het Nederlands Detachement Verenigde Naties, ’het vergeten bataljon’. Robert Stiphout, destijds redacteur van EW, schreef er een veelgeprezen boek over, waarop onderstaand stuk is gebaseerd. Het boek is tijdelijk is prijs verlaagd (15 euro i.p.v. 19,95 en kunt u hier bestellen).

De Korea-oorlog (1950-1953) was één van de dodelijkste conflicten uit de geschiedenis. Bijna drie miljoen burgers en militairen kwamen om. Onder hen 122 Nederlanders van het Nederlands Detachement Verenigde Naties, ’het vergeten bataljon’. Hoe Nederland zijn eerste en tot nu toe bloedigste uitzending beleefde.

‘Dit is fout mensen. Alarm!’ In de nacht van 12 op 13 februari 1951 probeert een sergeant de commandopost van het Nederlandse bataljon in Korea te waarschuwen. Hij is te laat. Zestig Chinese militairen bestormen de post bij het plaatsje Hoengsong en er ontstaat een wild gevecht met de leiding van het bataljon. Iedereen schiet op iedereen. Een handgranaat doodt de commandant, luitenant-kolonel Marinus den Ouden. Hij krijgt een scherf in zijn slaap. Ook de dominee en de betaalmeester van de eenheid sneuvelen. In totaal laten zeventien Nederlandse militairen het leven in Hoengsong. Zeker dertig raken gewond.

De Korea-oorlog (1950-1953) is de eerste echte vredesoperatie waaraan Nederland deelneemt. Het is meteen de bloedigste. Van de Nederlandse militairen die in verschillende lichtingen naar Korea vertrekken, sneuvelen er 122. Drie raken vermist. Vooral de eerste lichting lijdt zware verliezen. Van de 636 militairen die op 26 oktober 1950 de loopplank van Hr. Ms. Zuiderkruis betreden, zal één op de drie sterven of gewond raken. Zwartomrand staan de namen van de gesneuvelden die dagen in de krant. Erboven: ‘De regering maakt bekend dat tot haar leedwezen in Korea gesneuveld zijn.’

Tegenwoordig zouden zulke grote verliezen de voorpagina’s van de kranten domineren. Het zou Kamervragen regenen. Zo niet in 1950. Hoe komt dat? Wat was dit voor missie die zoveel militairen het leven kostte?

De Bloedigste Oorlog
De Korea-oorlog (1950-1953) was de eerste vredesmissie waaraan Nederland deelnam en is nog altijd de bloedigste: van de eerste lichting Koreagangers sneuvelde bijna een op de drie of raakte gewond. Ondanks het belang van de missie en de grote verliezen is ‘Korea’ in de vergetelheid geraakt. De bloedigste oorlog herontdekt de adembenemende geschiedenis van de Nederlanders in het Aziatische land.

Hier te bestellen voor €19,95

Moegestreden na de Tweede Wereldoorlog

Als op 25 juni 1950 het communistische Noord-Korea Zuid-Korea binnenvalt, schrikt Nederland. Is dit het begin van de wereldoorlog tussen de Westerse en communistische wereld? Op de Amerikaanse ambassade in Den Haag melden zich honderden mannen om samen met Amerikanen, Zuid-Koreanen en andere bondgenoten de Noord-Koreanen terug te slaan.

De Verenigde Naties veroordelen de inval en roepen de lidstaten op om de Zuid-Koreanen militair te steunen. Maar de regering van premier Willem Drees (PvdA) voelt weinig voor het sturen van troepen. Nederland is moegestreden na de Tweede Wereldoorlog en daaropvolgende strijd om de onafhankelijkheid van Nederlands-Indië. Daar komt bij dat de helft van de Nederlanders zich in een enquête uitspreekt tegen deelname.

Het kabinet hoopt er met een symbolische bijdrage van af te komen en stuurt de torpedobootjager Hr. Ms. Evertsen. Maar de Amerikanen vinden dat niet genoeg en voeren de druk flink op. ‘One nation let us down, Holland’, geeft de Amerikaanse omroep CBS als commentaar: één land laat ons vallen, Holland.
De Verenigde Staten laten het kabinet weinig keus. Voor de wederopbouw van Nederland na de Tweede Wereldoorlog zijn Amerikaanse dollars nodig. En wat als het Rode leger van de Sovjet-Unie Europa binnenvalt?

Op 8 september besluit het kabinet toch een bataljon te sturen. Voorwaarde is wel dat militairen zich vrijwillig melden. Aanvankelijk geven zich 1.670 vrijwilligers op, maar na selectie zijn er niet meer dan 634 over, plus twee verpleegsters. Daarmee komt het bataljon tweehonderd man tekort.

Veel vrijwilligers zijn Indië-veteranen die niet meer kunnen aarden in het bedaarde Nederland. ’Ik miste de kameraadschap. In Nederland was het ieder voor zich en God voor ons allen’, zegt Indië-veteraan Leendert Schreuders (1923-2017) jaren later. ‘Bovendien hoopte ik zo meer kans te maken op een functie als beroepsmilitair.’ Als luitenant vertrekt hij met de eerste lichting naar Korea. Zijn vrouw Eileen (1928-2013) zei later over die periode: ‘Toen hij dat uniform weer aantrok, fleurde hij helemaal op.’ Maar net als bij veel Koreagangers snappen vrienden en familie niets van Schreuders’ besluit. ‘We kregen het stempel vechtersbaas opgedrukt.’

‘Met kerst weer thuis’

Als premier Drees op 24 oktober 1950 het net opgerichte detachement inspecteert op het Binnenhof, kan niemand weten dat dit bataljon zal worden gedecimeerd. Amerikanen en Zuid-Koreanen hebben de Noord-Koreanen tot diep in het noorden teruggeslagen. De militairen op het Binnenhof zijn zelfs bang dat er niets meer te vechten valt. Ook het kabinet verwacht niet dat de mannen nog op een ’vechtmissie’ gaan zoals dat tegenwoordig wordt genoemd. Zij zouden een bezettende taak krijgen. ’Gij gaat om de wereldvrede te waarborgen en te zorgen dat het recht wordt hersteld. Ik hoop dat gij vertrekt in het besef een mooie taak te vervullen en dat gij er toe zult bijdragen de welvaart van Korea weer te doen opbloeien’, zegt Drees.

Als Hr. Ms. Zuiderkruis met het bataljon aan boord zich op 26 oktober losmaakt van de Rotterdamse kade brullen mensen naar de militairen: ‘Het is al gefikst hoor. Wat gaan jullie er eigenlijk doen?’ De soldaten verheugen zich op het tropische klimaat dat in Korea zou heersen. Schreuders: ’We zochten op de kaart naar Korea en zagen dat het op dezelfde lijn ligt als Spanje. Warm dus. Met kerst zullen ze weer thuis zijn, voorspelt de radio.

Nadat het detachement aankomt in de haven van Pusan, Korea, blijkt het optimisme ongegrond. Honderdduizenden Chinese ‘vrijwilligers’ hebben zich bij de Noord-Koreanen aangesloten en de VN-strijdmacht is in een chaotische terugtocht verwikkeld. Het detachement wordt ingedeeld bij het Amerikaanse Achtste leger en moet de terugtocht helpen dekken. Warm is het ook al niet. In het bergachtige Korea vriest het dertig graden en bij aankomst blijken er niet genoeg winteruitrustingen. Dus liggen de Nederlanders in zomerjassen te kleumen in hun schuttersputten. Een officier verklaart later: ‘We hebben gewoon rijst en koeien en varkens moeten stelen om eens behoorlijk te kunnen eten in die kou. Één paar sokken had ik.

Famous Dutch Jungle-fighters

De Chinezen blijken geduchte tegenstanders. ’We dachten aan een handjevol guerrilla’s die je vrij gemakkelijk kunt bestrijden’, schrijft Wim Dussel, die als correspondent in dienst van het bataljon meeging. Maar al gauw komt hij tot een andere conclusie: ’Wij slepen duizenden dingen mee:  ijsmachines, bulldozers, schoenmakerijen, wasserijen, kleermakerijen, douches. Wat doe je met dat alles als er een zee van mensen op je af komt? Mensen bovendien wier opvattingen ten aanzien van dood en leven zo geheel anders zijn dan de onze. Hij verbaast zich over de Chinezen die onder trompetgeschal charges uitvoeren waarbij de voorste gelederen geen wapens hebben. ‘Dat is de vijand; wapens zijn belangrijk, mensen niet.’

De Amerikanen roemen de ‘famous Dutch jungle-fighters’ met hun ervaring uit Indië. Schreuders: ‘Ik kreeg opdracht om een deel van een weg te beveiligen, dus liet ik mijn mannen in het zijterrein patrouilleren zoals we in Indië hadden geleerd. Op een ander deel van de weg patrouilleerden Amerikanen. Komt er een boze generaal aanrijden die vraagt waarom mijn mannen niet op de weg lopen. Dus ik zeg: “Generaal, bent u beschoten op dit deel?” “Nee”, zegt hij. “Bent u beschoten op het Amerikaanse deel van de weg?” “Ja.”’

Tweemaal krijgt het bataljon de hoogste militaire onderscheiding van de Amerikanen, maar de bewondering is niet wederzijds. De Amerikaanse inlichtingendienst heeft geen idee waar de vijand zich ophoudt en de Amerikanen sturen het detachement van hot naar her. De militairen hebben zich nog niet ingegraven in de bevroren grond of ze moeten hun twintig kilo zware bepakking weer ophijsen om door sneeuwstormen een nieuwe stelling te betrekken. Eenmaal raakt het bataljon zelfs twee dagen zoek tijdens een terugtocht door de bergen. ‘Beter drie jaar in Indië, dan een jaar in Korea’, klinkt het.

Met zwarte humor houden de soldaten de moed erin. Zo lopen militairen langs een gesneuvelde Chinees op de weg. Elke keer als er een vrachtwagen over de man rijdt, komt zijn arm uit de modder omhoog. ‘Hee joh, leg je te liften’, zeggen de Nederlanders. Minder wrang is de brief die ze vanuit een ruïne schrijven aan een Amsterdamse loodgieter. ‘Ons dak hier in Chechon lekt schrikbarend. Aangezien wij geen directe telefonische verbinding met U tot stand kunnen brengen, mogen wij wellicht U hierbij verzoeken met de meeste spoed een Uwer deskundigen naar hier te zenden.’ De loodgieter reageert: ‘Mocht U een dezer dagen een bakfiets met onze reclame aantreffen dan kunt U ervan verzekerd zijn dat het onze mensen zijn.’

Een dag na de overval bij Hoengsong, waar commandant Den Ouden het leven laat, krijgt het gehavende bataljon opdracht Heuvel 325 te veroveren op de Chinezen. Protesteren helpt niet. ‘Killed or captured, you take that hill’, luidt de reactie, dood of krijgsgevangen, verover die heuvel.  Tweemaal bestormen de Nederlanders de helling vergeefs. Tot overmaat van ramp schieten Amerikaanse vliegtuigen op het bataljon. Bij de derde aanval lukt het de heuvel te veroveren.

Gewend aan militairen die sneuvelen

Vier maanden na vertrek uit Rotterdam zijn 150 man gewond of overleden. Tot aan het einde van de oorlog komt het bataljon mensen tekort. Hoe reageerde Nederland? Van politieke verontwaardiging over de forse verliezen was geen sprake.  ’Het was een andere maatschappij’, zegt Herman Roozenbeek van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie in Den Haag. ‘Nu geldt ieder slachtoffer als één te veel, maar toen was men gewend dat er militairen sneuvelden.’

Daar komt bij dat politiek en publiek weinig belangstelling tonen. Het detachement voelt zich een ’vergeten bataljon’. ‘Er was nauwelijks contact tussen Den Haag en de bataljonsleiding’, zegt Roozenbeek. Den Haag gaat ervan uit dat de aansturing van het bataljon een VN-aangelegenheid is.  Wanneer de Generale Staf zijn licht wil opsteken over de oorlog vliegt een afvaardiging naar Amerika, niet naar Korea. Slechts eenmaal bezoekt een politicus de troepen; twee jaar na het vertrek van de eerste lichting.

Eileen Schreuders ging in de week na het vertrek van haar man elke avond met haar zoontje van anderhalf op de arm naar de Polygoon-cinema aan het Vredenburg in Utrecht. Elke avond zag ze het detachement met haar man in het journaal. ’Pappie’, riep haar zoontje dan. Aanvankelijk tonen kranten en Polygoon-journaal veel aandacht voor de Nederlanders, maar ook die belangstelling verdwijnt. ‘Tussen Korea en Nederland bestond stond letterlijk en figuurlijk een grote afstand’, zegt Roozenbeek. Het duurde een week voordat berichten in Nederland kwamen en de pers bliefde geen oud nieuws.

Voetballen of piepers jassen

Polygoon en kranten hebben vooral oog voor de grote lijnen; de Korea-oorlog en de betekenis ervan voor de Koude Oorlog. Als de Nederlanders al in beeld komen in het Polygoon-journaal dan zijn ze aan het voetballen of piepers jassen. Het journaal en de kranten tonen nauwelijks schokkende beelden. Met uitzondering van de communistische krant De Waarheid, die stukken over de ‘Amerikaanse agressie-oorlog’ en de Nederlandse ‘huurlingen’ illustreert met burgerleed. Onafhankelijke correspondenten laten zich vrijwel niet bij het bataljon zien. Alleen journalist Alfred van Sprang brengt een kort bezoek. Dus zijn de kranten aangewezen op de stukken van de correspondenten in dienst van het bataljon en die voelen zich ‘aan hun sterren gebonden’, schrijft één van hen. Zij berichten zelden kritisch. Ze kunnen niet anders. De Legervoorlichtingsdienst censureert streng en duldt geen kritiek of fatalisme. Tot twee keer toe schrapt de dienst bijvoorbeeld de zin: ‘De dood komt voor iedereen.’

De aandacht wordt minder en gaat tot woede van de militairen in Korea steeds vaker over schandalen, zoals het tiental oud-SS’ers  onder de diverse lichtingen. Ook schrijft Van Sprang dat bij de aanvullingsdetachementen ’mislukkelingen’ zitten. Nogal eens associeert Nederland het detachement vervolgens met een vreemdelingenlegioen vol avonturiers.

Pas bij terugkeer merken Koreagangers hoe weinig hun oorlog in eigen land losmaakte. Nederland is te druk met de wederopbouw om zich om Korea te bekommeren. Op de kade krijgen de mannen een pluim van prins Bernhard en daarna moeten ze hun plek in de maatschappij heroveren. Nazorg moet nog worden uitgevonden en sommige Koreagangers voelen zich in Nederland niet langer thuis. Een aantal raakt aan lager wal, enkelen keren als militair terug naar Korea. Op 27 juli 1953 tekenen de strijdende partijen een staakt-het-vuren. Om dat te vieren ren schieten soldaten in de lucht. Tien uur voor de afkondiging van het bestand sneuvelen nog vijf Nederlanders op patrouille.