Rechtse kabinetten kregen altijd het verwijt dat ze ‘het land terugtrekken achter de dijken’. Maar het kabinet-Schoof is internationaal georiënteerd. Vooral minister Caspar Veldkamp (NSC, Buitenlandse Zaken) heeft een netwerk van oude, diplomatieke vrienden.
Dick Schoof was nog geen dag minister-president, of hij had de Oekraïense president Volodymyr Zelensky aan de telefoon. Caspar Veldkamp had amper een uur na zijn beëdiging als minister van Buitenlandse Zaken een oude bekende aan de lijn, Antony Blinken in Washington.
Even later belde een andere goede kennis, zijn Oekraïense ambtgenoot Dmytro Koeleba. Veldkamp was eerder ambassadeur in Griekenland en Israël. Hij werkte voor de Oost-Europabank in Londen, die het herstel van de oorlogsschade en straks de wederopbouw van Oekraïne financiert.
Ruben Brekelmans, de nieuwe minister van Defensie, was twee jaar geleden de coming man van de VVD. Op uitnodiging van de Franse regering bezocht hij in Parijs politiek-wetenschappelijke instituten en overheidsinstellingen.
Als hij komende week met Schoof en Veldkamp op de NAVO-top in Washington kennismaakt met alle kopstukken van het bondgenootschap, komt hij ongetwijfeld ook oude kennissen tegen uit zijn studietijd aan de John F. Kennedy School of Government van Harvard University in Boston.
In hun eerste weekend als bewindslieden reisden Veldkamp en Brekelmans naar Kyiv en Odesa, voor een ontmoeting met Zelensky en zijn minister van Defensie. Dat was een duidelijk signaal: Nederland staat pal achter Oekraïne.
Internationaal georiënteerd
Dat is het bijzondere van het nieuwe rechtse kabinet: Schoof en de zijnen zijn sterk internationaal georiënteerd. Dat is wel eens anders geweest. Toen in 2002 het kabinet-Balkenende I aantrad met daarin LPF-ministers, klaagden vooral de linkse partijen dat de nieuwe ministersploeg ‘Nederland zou terugtrekken achter de dijken’.
Links hekelde het denken in nationale belangen en maakte daar een karikatuur van. Ook toen Jan Peter Balkenende (CDA) een jaar later met VVD en D66 ging regeren, bleef de klacht over rechtse kortzichtigheid hangen.
Pas toen Balkenende in 2007 ging regeren met PvdA en ChristenUnie, was de vrees voor een Nederlands isolationisme ineens weggenomen. Nederland keek weer over de grens, was de veronderstelling.
Onjuist, want nota bene de PvdA trok in 2010 de stekker uit dit kabinet vanwege de verlenging van de militaire missie in Afghanistan. De PvdA zwichtte niet voor de druk uit Washington en focuste op het binnenlandse sentiment. Toch eindigden de volgende verkiezingen in een nederlaag.
De VVD van Mark Rutte won. Hij vormde met Maxime Verhagen (CDA) en met gedoogsteun van Geert Wilders (PVV) een centrum-rechtse coalitie. Opnieuw kwam vanuit linkse hoek het verwijt dat de regering het land achter de dijken probeerde te verschuilen. Maar Rutte ging tot het uiterste om een parlementaire meerderheid te vinden voor een nieuwe Afghanistan-missie. Hij kreeg daarvoor steun van GroenLinks, niet van de PvdA.
Welbegrepen eigenbelang
Van 2012 tot 2017 regeerde Rutte met de PvdA. Met PvdA’er Frans Timmermans als minister van Buitenlandse Zaken was er natuurlijk geen enkele ‘achter de dijken’-vrees. Maar de militaire uitgaven bleven achter. De krijgsmacht moest krimpen.
Pas op 17 juli 2014 schrok iedereen wakker. Boven Oost-Oekraïne werd met een Russische Buk-raket een Maleisische Boeing 777 neergehaald met aan boord 298 mensen, onder wie 196 Nederlanders. Een drama, nationaal trauma en wijze les voor iedereen die tot dan toe comfort voelde door zich daadwerkelijk ‘achter de dijken’ terug te trekken.
Sindsdien hoor je dat verwijt bijna nooit meer. De harde les van de catastrofe van de MH17 is dat Nederland voor zijn veiligheid is aangewezen op samenwerking met zijn bondgenoten. Destijds is in het kabinet nog even overwogen om het Korps Mariniers naar Oost-Oekraïne te sturen om orde op zaken te stellen, maar van dat plan werd wijselijk afgezien. Het zou zijn geëindigd in een bloedbad met de Russen, die de Nederlandse interventie ongetwijfeld hadden opgevat als een onacceptabele NAVO-manoeuvre vlak bij hun grens.
Buitenlandse politiek is bittere noodzaak. Nederland moet zich – uit welbegrepen eigenbelang – internationaal laten gelden. Den Haag moet actief participeren in de wereldgemeenschap en dan met name in de NAVO, de hoeksteen van de veiligheid.
Het kabinet-Schoof trekt de lijn van de kabinetten-Rutte door: trouwe bondgenoot van de Verenigde Staten, actief in de Europese Unie, volop participerend in de Verenigde Naties. Van belang is dat ook het kabinet-Schoof een voortrekkersrol speelt bij het leveren van militaire steun aan Oekraïne.
Geen gooi- en smijtwerk
Terwijl het debat over de Regeringsverklaring woensdag nog gaande was, hadden de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie al een eerste optreden elders in de Tweede Kamer.
Veldkamp en Brekelmans waren de eerste vakministers uit het kabinet-Schoof die tegenover de volksvertegenwoordiging hun beleid verdedigden. Het debat was zakelijk en inhoudelijk. Geen gooi- en smijtwerk zoals in de plenaire zaal, maar een sobere vragenronde en een uitwisseling van standpunten.
Het gaf te denken. Den Haag staat dezer dagen bol van de polarisatie, maar juist over het meest wezenlijke punt van het regeringsbeleid – de zorg voor de nationale veiligheid – is er vrijwel Kamerbrede overeenstemming. GroenLinks-PvdA woordvoerder Kati Piri leverde zelfs haar spreektijd in de tweede termijn in, om haar collega’s van andere partijen ruimte te geven.
Zo veel consensus is er dezer dagen op buitenlands-politiek terrein. Al moet gezegd dat het hielp dat de PVV bij dit debat verstek liet gaan. Maar dan nog: ook de partij van Geert Wilders tekende voor het Hoofdlijnenakkoord, en dus voor hulp aan Oekraïne.
De SP staat zeer kritisch tegenover nucleaire wapens en FVD volgt een pro-Russische koers, maar verder zijn er geen echte dissonanten. Het verwijt dat linkse partijen altijd voor rechtse kabinetten in petto hadden – dat ‘achter de dijken’-argument – hoor je tegenwoordig helemaal niet.
Naar Washington
Schoof, Veldkamp en Brekelmans zijn de tweede week van juli in Washington bij de topconferentie en de viering van het 75-jarig bestaan van de Noord-Atlantische Verdrags0rganisatie. Wat is hun boodschap daar?
Ze blijven niet als muurbloempjes voor zich uit staren. Veldkamp zal België, Spanje en andere Europese landen manen ook aan de 2 procentnorm van de NAVO te voldoen. Zoals Nederland nu al doet. Dus kom op, jongens en meiden, jullie kunnen het ook.
Verder willen de ministers dat Nederland – als grootste van de kleine landen – een koploper is als het gaat om de steun aan Oekraïne. Veldkamp en Brekelmans wilden er deze week nog niet op vooruitlopen, maar zij overwegen serieus militairen naar Oekraïne te sturen als instructeurs voor Oekraïense soldaten en als monteurs van F-16’s en ander geleverd materieel. Dat komt de effectiviteit van de geleverde spullen ten goede, maar is niet zonder risico van escalatie. Moskou waarschuwt dat militairen van NAVO-landen in Oekraïne een legitiem doelwit zijn. Als NAVO-militairen sneuvelen in dat land, dreigt verdere escalatie.
Veldkamp en Brekelmans wekken niet de indruk dat ze deze kwestie op een verbeten, ideologische manier bekijken. Het is een weging van praktische voor- en nadelen.
Oekraïne mag niet verliezen
‘Inzet van adviseurs en instructeurs, zo is de Vietnamoorlog ook begonnen,’ zei Kamerlid Pepijn van Houwelingen (FVD). Kan wel zijn, maar – zoals voormalig VVD-premier Mark Rutte het verwoordde: ‘Oekraïne mág deze oorlog niet verliezen.’ Die eventuele inzet van instructeurs vloeit voort uit nationaal belang.
Veldkamp zei in de Kamer hetzelfde: ‘Wint Rusland, dan loont agressie. Dan staat het Russische leger ineens 1.000 kilometer dichter bij onze grens. Dan komt er een ontwrichtende vluchtelingenstroom op gang. Dan komt de bewoner van het Kremlin in de verleiding de collectieve verdediging van de NAVO te testen.’
Bijna achteloos voegde hij eraan toe dat hij de Russen kent. Als lid van diplomatieke delegaties had hij vaak genoeg ontmoetingen met Dmitri Medvedev (oud-president en nu voorzitter van de partij van president Vladimir Poetin), Sergej Lavrov (minister van Buitenlandse Zaken) en diens tweede man Sergej Rjabkov, die ‘trouwens uitstekend Nederlands spreekt’, zei Veldkamp.
Alsof ze nooit anders deden
De Kamerleden knikten. Veldkamp is een man van de wereld, en Brekelmans is dat snel aan het worden. In hun eerste optreden als ministers presenteerden ze zichzelf alsof ze nooit anders hadden gedaan. Moeiteloos vertelden ze hoeveel oog ze hebben voor het Amerikaanse verlangen om de NAVO uit te strekken tot aan de Stille Oceaan, niet alleen de Atlantische Oceaan.
De NAVO wilde een permanente vestiging in Japan, want dat land snakt naar samenwerking om de Chinese Volksrepubliek af te troeven. De Amerikanen dringen aan op dit soort NAVO-uitbreiding. (Japan, Australië en Nieuw-Zeeland zijn vaste gasten op de NAVO-topconferenties.) Maar tot teleurstelling van de Amerikanen hield Frankrijk een NAVO-verbindingskantoor in Tokio tegen.
Misschien kunnen Schoof, Veldkamp en Brekelmans nog een vriendendienst aan de Amerikanen verlenen door de Fransen te bewerken. Simpelweg met de vraag: ‘Weten jullie in Parijs waarom wij die dure onderzeeboten van jullie kopen? Die boten hebben een zeer grote actieradius, omdat wij vinden dat ze niet alleen in de Noordzee, maar wereldwijd moeten kunnen worden ingezet.’
Of dat helpt, weet niemand. Maar het is in elk geval een argument van ver over de dijken.