De oorlog in Syrië woedt nog steeds. Assad gaat gewoon door.
Vanaf 2011 overspoelden Syrische vluchtelingen de omringende landen, en velen van hen bereikten uiteindelijk West-Europa. Ze ontvluchtten een burgeroorlog in hun land: tijdens de optimistische ‘Arabische lente’ van begin 2011 waren vele Syriërs in opstand gekomen tegen het strenge regime van dictator Bashar al-Assad (59). Die reageerde vernietigend. Vreselijke beelden van gebombardeerde steden en talloze slachtoffers gingen de wereld over.
Assad, die bij zijn aantreden in 2000 nog een moderne leider leek en van wie de verwachtingen hoog waren, sloeg de betogingen van zijn eigen onderdanen met grof geweld neer. Hij deinsde er zelfs niet voor terug chemische wapens te gebruiken. Zo kwamen in 2013 in Ghouta, even buiten de hoofdstad Damascus, tientallen kinderen om door raketten met het middel sarin, dat tot de verstikkingsdood leidt.
Nederland heeft uiteindelijk rond de 150.000 Syriërs en hun gezinnen opgenomen. Of die ooit terug kunnen naar hun vaderland, is de vraag. Want de oorlog gaat onverminderd door, al lijkt niemand er nog belangstelling voor te hebben. Andere conflicten eisen de aandacht: Oekraïne en natuurlijk de strijd tussen Israël en Hamas.
Er zijn rond de 600.000 doden gevallen (cijfers variëren tussen 580.000 en 617.910), ruim 14 miljoen mensen zijn het land ontvlucht. Van alle vluchtelingen ter wereld is 25 procent afkomstig uit Syrië. In het land zelf leeft een kwart van de bevolking in bittere armoede, van minder dan twee euro per dag. Tweederde van de bevolking (16,7 miljoen van de 23,46 miljoen) heeft humanitaire hulp nodig, van wie bijna de helft kinderen. De economie is met 80 procent gekrompen. De Verenigde Staten hebben het land zware sancties opgelegd onder de Caesar Act en de Syrische lira is niets meer waard. Het land, thuisgebied van een van de oudste en rijkste beschavingen ter wereld, met een geschiedenis die al begon in het stenen tijdperk, is feitelijk uit elkaar gevallen. Het bestaat grofweg uit drie delen.
Koerden
Ten eerste het regime in Damascus, onder leiding van Assad en met steun van Iran en Rusland, waarmee de vriendschapsbanden ver teruggaan. In het oosten zitten de opstandige Koerden, die worden gesteund door de Verenigde Staten. In de gebieden in het noordwesten en noordoosten huist de oppositie, gesteund door buurland Turkije. Er is zelfs nog een heel klein stukje in Centraal-Syrië onder bewind van Islamitische Staat (IS). De grenzen zijn niet helder. Vaak lopen ze langs etnische en religieuze lijnen. Warlords hebben vrij spel en terroriseren de bevolking, die geld moet betalen om uit het ene gebied het andere binnen te gaan. De Iraanse terreurbeweging Hezbollah gebruikt een deel van Syrië als lanceerplatform om Israël te bestoken. In de grensgebieden gaan smokkelaars hun gang.
Waar haalt dit straatarme en door oorlog geteisterde land nog geld vandaan? Simpel: verdovende middelen. Syrië is de grootste producent ter wereld van Captagon-pillen, ook wel jihad meth of ‘Captain Courage’, naar de twee c’s die op elke pil staan. Het uiterst verslavende Captagon is een soort amfetamine. De pillen brengen in het buitenland per stuk 25 dollar op. Die opbrengst komt terecht bij het regime van Assad. Schattingen van de waarde van de handel lopen uiteen van 5 miljard tot ruim 30 miljard dollar.
Assad, tegen wie Frankrijk in 2023 een arrestatiebevel heeft uitgevaardigd vanwege zijn gebruik van chemische wapens zoals in Ghouta, is weer opgenomen in de Arabische Liga. Daar werd hij ruim tien jaar geleden uit gezet. China heeft hem inmiddels ook al een keer op bezoek gehad. Hij schijnt zelfs nog te hopen op een verenigd Syrië. Maar alleen al de kosten van de opbouw van de economie worden door de Verenigde Naties geschat op 250 miljard euro, en wie dat gaat betalen is volstrekt onduidelijk. Eén ding is wel zeker: Bashar al-Assad gaat niet weg. ‘Ik ben Syrisch, ik ben geboren in Syrië, ik leef in Syrië, ik zal sterven in Syrië.’