Op 7 januari 2025 is het tien jaar geleden dat radicale moslims een bloedbad aanrichtten op de redactie van satirisch weekblad Charlie Hebdo. Toen was iedereen Charlie. Nu niet meer, zegt adjunct-hoofdredacteur Gérard Biard (65). ‘Maar wij zijn met meer.’
Het gesprek kan niet plaatshebben op de redactie of in een café. Charlie Hebdo is gevestigd op een onbekende, zwaar beveiligde locatie in Parijs. Een pand met veel gangen, codes, sluizen en heel weinig ramen die hoog zijn geplaatst om te voorkomen dat iemand binnendringt. Er komen nooit bezoekers die niet zijn uitgenodigd.
‘De veiligheid komt natuurlijk onvermijdelijk aan de orde als we een nieuwe medewerker aannemen,’ zegt Charlie’s hoofdredacteur Gérard Biard op een ander neutraal adres. Na de aanslag op 7 januari 2015 dachten sommigen dat niemand het in zijn hoofd zou halen voor Charlie te werken. ‘Maar zo is het gelukkig niet gegaan, wij hebben nu veertig mensen in dienst, onder wie veel nieuwe krachten.’
Biard (65) was in Londen toen de broers Chérif en Saïd Kouachi een bloedbad aanrichtten onder zijn collega’s. Zij vermoordden die dag twaalf mensen, onder wie acht redacteuren: de tekenaars Cabu, Charb, Honoré, Tignous et Wolinski, de psychiater Elsa Cayat, de econoom Bernard Maris en de corrector Mustapha Ourrad.
Doorgaan blijkt niet altijd makkelijk, beaamt Biard. De overlevenden kunnen van de kleinste dingen overtuigd raken dat alles opnieuw kan beginnen. Een slecht geparkeerde auto, een knal ergens op straat, scheldkannonades en dreigementen op sociale media. ‘Wij willen bij de levenden zijn, maar verkeren half met de doden,’ zo drukt Riss, tekenaar en de huidige eigenaar van Charlie, het uit.
‘Ik weet niet hoe het voor hen is,’ reageert Biard, die waakt over het privéleven van de leden van zijn redactie. ‘Ik zal dus niet voor hen spreken.’
Strijd om weer bij de levenden te kunnen horen
Liever heeft hij het over een nieuw boek dat voor hem op een tafeltje ligt, Charlie Liberté, le journal de leur vie, dat een eerbetoon is aan de doden van het satirische blad met een selectie van hun werk en teksten. Een week voor het album in oktober naar de drukker ging, overleed de webmaster van het blad, Simon Fieschi.
Volgens de eerste berichten had Fieschi, die gehandicapt was omdat een kogel van de Kouachi’s hem in zijn wervelkolom had getroffen, een eind aan zijn leven had gemaakt. ‘Maar er is niets dat daarop wijst,’ zegt Biard. ‘Het onderzoek is nog niet afgerond.’
Van Fieschi – die veertig jaar is geworden – is in het boek een verhaal opgenomen over zijn strijd om weer bij de levenden te kunnen horen. Hem was gezegd dat hij misschien nooit meer zou kunnen lopen. Maar het lukte uiteindelijk, met heel veel moeite. In september 2020 getuigde hij op krukken tijdens het proces tegen veertien verdachten die de de jihadisten zouden hebben geholpen.
Beveiliging Charlie Hebdo kost jaarlijks miljoenen
Charlie is er nog, ondanks alles. Dankzij de steun van de Franse staat – de beveiliging kost vele miljoenen per jaar – en de moed van de makers. ‘Het was uitgesloten dat wij zouden buigen voor terreur,’ zegt Biard. ‘“Wij hebben Charlie gedood,” riepen de Kouachi’s toen zij zich uit de voeten maakten. Twee dagen later besloten wij een nieuw nummer te maken. En met dit boek benadrukken wij dat ook onze vermoorde vrienden er nog zijn. Dankzij hun werk dat ons nog steeds iets heeft te zeggen.’
Het blad, dat ongeveer 30.000 abonnees heeft en gemiddeld 20.000 nummers verkoopt, komt net als vroeger af en toe in opspraak. Zoals onlangs met een cartoon van overlevende Corinne Rey over de Ramadan in Gaza. Zij tekende een hongerige figuur die een rat achterna rent en die wordt toegeroepen dat hij moet wachten tot na zonsondergang. Een manier, volgens Rey, om de wanhoop van de Gazanen te benadrukken en te wijzen op de absurditeit van religie.
Charlie valt ook op met fraaie speciale uitgaven van de geïllustreerde verslagen van alle terreurprocessen in Frankrijk van de laatste jaren, zoals die van november 2015 (Bataclan) en – net verschenen – het proces van de jihadist Peter Cherif, de mentor van de broers Kouachi die in oktober werd veroordeeld tot levenslang.
Wat is er nog over van de steun voor Charlie Hebdo?
Maar wat is er tien jaar later over van de massale steun voor Charlie? Op 11 januari 2015 demonstreerden in Parijs 1,5 miljoen mensen voor de vrijheid van meningsuiting. Dat gaf de indruk dat Frankrijk – en tallozen daarbuiten – zich eensgezind verenigde rond gemeenschappelijke, ononderhandelbare principes met de kreet Je suis Charlie.
Volgens Biard is de veelbesproken ‘geest van Charlie’ nog grotendeels in tact. ‘Een peiling die wij hebben laten doen voor een speciaal nummer dat 7 januari verschijnt, geeft aan dat een grote meerderheid nog steeds achter het recht staat om alle ideeën, dogma’s en publieke persoonlijkheden te bespotten, wij zijn dus met meer.
‘Dat is een heel fundamenteel gegeven. Als je blasfemie als een misdaad behandelt, accepteer je dat de waarden van een bepaalde groep hoger aangeslagen moeten worden dan die van anderen. Dan zijn er geen gemeenschappelijke waarden meer.’
Maar helaas, constateert Biard, is een deel van progressief Frankrijk niet langer Charlie. Het is geen marginaal fenomeen, het betreft de grootste linkse partij van het land, La France Insoumise van Jean-Luc Mélenchon. En dat is een bittere vaststelling voor het zeer linkse blad. ‘Het is links dat tegen geweld is, maar dat er dan bijzegt dat wij er eigenlijk wel om hebben gevraagd. Het zijn dezelfden die nu niet zelf “dood aan de Joden” roepen, maar degenen die dat wel doen – en die tot de daad overgaan – tot het verzet rekenen.’
Dit ‘verraad van links’ heeft vooral een opportunistische achtergrond, dat staat voor Biard vast. ‘Omdat zij denken dat het stemmen oplevert, kiezen zij voor het communautarisme, dat wil zeggen het opdelen van burgers in gemeenschappen met een eigen cultuur en religie. Ze nemen zo afscheid van de erfenis van de Franse Revolutie van 1789, van het idee dat de mensenrechten universeel zijn en niet afhangen van een nationale, etnische of religieuze context. Het brengt sommigen er toe zaken te verdedigen zoals huwelijksdwang of genitale verminking.
‘Of ze beweren dat de vrijheid van meningsuiting een westerse, blanke uitvinding is waar niet iedereen op zit te wachten. Het is uiteindelijk erg racistisch om te zeggen dat sommigen onze vrijheden, onze democratie niet nodig hebben.’
Islamisme boekt terreinwinst in Europa sinds 2015
Het islamisme maakt in Europa minder dodelijke slachtoffers dan in de jaren na januari 2015. Maar het boekt wel terreinwinst, constateert Biard.
‘Denk aan het onderwijs; in Frankrijk zijn twee leraren – Samuel Paty in 2020 en vorig jaar Dominique Bernard – door een jihadist vermoord. Dat doet natuurlijk iets met leraren, met wie wij geregeld contact hebben omdat wij langs gaan op scholen om met leerlingen te praten.
‘Angst is een natuurlijke reactie. Maar het is zoals met afpersing: als je zwicht, is de prijs die je betaalt altijd hoger. Eigenlijk is het zinloos om toe te geven, je moet vooruit, stelling nemen tegen het gevaar.’
Charlie doet dit met de middelen die het tot zijn beschikking heeft. ‘In ons geval is dat het kostbare gereedschap van een krant die vrij en onafhankelijk is, wij zijn aan geen enkele aandeellhouder of politieke macht iets schuldig. Wij zijn alleen verantwoording schuldig aan de wet, een wet van de mensen welteverstaan, niet een wet die uit de hemel komt.’
Gérard Biard: ‘De waarden die wij verdedigen zijn essentieel’
In Nederland klinkt vaak de verzuchting waarom je iemand zou moeten beledigen. Dat is een verkeerde vraag, meent Biard. ‘Het gaat er niet om dat wij zo nodig iets of iemand willen beledigen, het gaat er om dat je voor niets of niemand een uitzondering kan maken.
‘Als je blasfemie als een misdaad behandelt, dan accepteer je dat de waarden van een bepaalde groep hoger aangeslagen moeten worden dan die van anderen. Dan zijn er met andere woorden geen gemeenschappelijke waarden meer. Daarom zijn de waarden die wij verdedigen essentieel.’