Zonder Russisch aardgas en export naar China staat het Duitse verdienmodel onder grote druk. Econoom Wolfgang Münchau over oorzaken en oplossingen.
Nog niet zo heel lang geleden stond Duitsland bekend als een geslaagde natie. Toenmalig bondskanselier Angela Merkel, door tijdschrift Time in 2015 uitgeroepen tot Persoon van het Jaar, was de onbetwiste leider van de vrije westerse wereld. Het exportgedreven economische model waarborgde de welvaart van het land – met dank aan de onaantastbare maakbedrijven, waaronder de autofabrikanten.
‘Tot 2017 zag de wereld er heel goed uit voor Duitsland, heel erg goed zelfs,’ zegt Wolfgang Münchau (63). De Duitse industrie floreerde dankzij een gunstige gasdeal met Rusland, en de Duitsers konden hun hoogwaardige producten – vooral personenauto’s met verbrandingsmotor – makkelijk kwijt aan China. ‘Maar eigenlijk kwam de klad er al twintig of dertig jaar geleden in,’ zegt de Duitse econoom en Financial Times-columnist.
Op de dag, 6 november, dat zijn boek Kaput – Het einde van het Duitse wonder uitkwam, struikelde de bondsregering van SPD, FDP en de Groenen. ‘Per ongeluk goed getimed,’ zegt Münchau nuchter aan de telefoon. In zijn boek analyseert hij, aan de hand van eigen ervaringen en economische ontwikkelingen, hoe een bijna onverslaanbaar verdienmodel de motor van de Duitse economie werd. Het model dat volgens hem toch is verslagen. ‘Zelfs als de economie zich zou herstellen, krijgt Duitsland de stilgevallen motor niet meer aan de praat.’
De brandstofmotor, de elektronenmicroscoop en de bunsenbrander. Duitsland was vorige eeuw het land van de uitvindingen en de geniën. ‘Het liep voorop in kwantummechanica – de fysica die leidde tot de ontwikkeling van zowel de atoombom als de halfgeleider.’ Tot de nazi’s de macht grepen en wetenschappers hun werk niet meer konden doen.
Wolfgang Münchau (1961). Woont sinds 2012 in Oxford samen met zijn vrouw Susanne Mundschenk en zonen Joshua en Elias. Met Mundschenk, ook journalist, richtte hij Eurointelligence op, een op Europa gericht mediaplatform voor professionals die werken in Brussel. Zelf was Münchau correspondent in het hart van de Europese Unie voor de Financial Times. Hij schrijft nog steeds columns voor de Britse krant.
Investeringen in de digitale technologie blijven uit
In het digitale tijdperk ligt Duitsland een straatlengte achter op andere economische grootmachten. Neuland, onontgonnen terrein, noemde Merkel internet nog in 2013. Terughoudendheid als het gaat om innovatie en het vasthouden aan de ‘oude’ producten komen als een boemerang terug in het gezicht, zegt Münchau. ‘De Duitse economie is blijven hangen in de twintigste eeuw.’
Tekenend zijn de uitgebleven maar broodnodige investeringen in glasvezel, digitale infrastructuur en digitale technologie. Ook schrijnend is het vertrek van innovatieve start-ups naar het buitenland, zoals kernfusie-ontwikkelaar Marvel Fusion. ‘In tegenstelling tot Amerika en het Verenigd Koninkrijk ontbreekt digitale technologie veelal nog in het verdienmodel in Duitsland. Ook in de winkelstraten is het niet anders: ondernemers weigeren betaalkaarten, klanten betalen liever contant.’
De tijd heeft stilgestaan in de geboortestad van Wolfgang Münchau
Het is in veel opzichten alsof de tijd heeft stilgestaan sinds zijn jeugd in Mülheim an der Ruhr, ruim 50 kilometer van Venlo. ‘Een doodnormale, saaie stad. Maar wel een die zijn tijd ver vooruit was. Eén van de eerste steden in het Ruhrgebied die afscheid namen van de kolen- en staalproductie.’ In de jaren zeventig ontstond er ‘een bepaalde ondernemersflair,’ herinnert Münchau zich. Familiebedrijven als Aldi en Tengelmann groeiden uit tot onmisbare werkgevers in de regio en de rest van het land.
Een gezichtsbepalend figuur in die tijd was de publieksschuwe ondernemer Karl Albrecht (1920-2014), de medeoprichter van supermarktketen Aldi. Albrecht kon indertijd vrijuit ondernemen, zo beredeneert Münchau, doordat er niet al te veel regeltjes waren. ‘De sleutel tot het succes was het gebrek aan regelgeving. Het land moest opnieuw worden opgebouwd na de totale verwoesting door de Tweede Wereldoorlog.’ Zo konden ondernemers en ingenieurs ongemoeid aan de slag met innovaties en patenten voor de autosector en de chemische industrie.
In een halve eeuw of langer ontstonden de machtige concerns die nu nog de dienst uitmaken: Siemens, Volkswagen, Mercedes-Benz, BMW, Continental, Hoechst, BASF, Bayer, Linde, Mannesmann, Bosch en SAP. Duitse familiebedrijven die klein begonnen, maar dankzij het Wirtschaftswunder konden uitgroeien tot wereldspelers in hun sector. ‘Door een langetermijnvisie kon Duitsland lang wedijveren met de Verenigde Staten.’
Decennia vertroetelde de Duitse politiek deze nationale kampioenen. Te lang, zegt Münchau. Door hun bewieroking zit Duitsland opgezadeld met wat hij het grootste probleem noemt: neomercantilisme (beleid dat als doel heeft zoveel mogelijk te exporteren, en zo min mogelijk te importeren). Volgens de econoom legden de christen-democraten (CDU) en sociaal-democraten (SPD) de makers van de gouden exportproducten in de watten, en hielden zij alles af wat met technologie en innovatie te maken heeft.
Neomercantilisme
De naam die onlosmakelijk verbonden is met het neomercantilisme, is Gerhard Schröder. Toen Duitsland begin deze eeuw door oplopende werkloosheid uitgroeide tot ‘zieke man van Europa’, presenteerde de toenmalige SPD-bondskanselier een alom bewonderd banenplan om miljoenen thuiszitters weer aan het werk te krijgen. Dat lukte. Een modern Duits sprookje, geloven nog veel Duitsers. Maar ook hierbij plaatst Münchau een kanttekening: ‘Duitsland slaagde erin het verouderde industriële model met een aantal jaar te verlengen, dankzij een reeks fortuinlijke ongelukken.’
Door de hechte band tussen de politieke en industriële elite is er voor de ondernemersgeest als die van Albrecht geen ruimte meer. En er is niemand om de weeffouten in het Duitse systeem te corrigeren, zegt Münchau, want iedereen heeft baat bij instandhouding van dit huwelijk. ‘De regering botste met de auto-industrie, maar bleef de softwarefraude faciliteren,’ zegt hij, verwijzend naar ‘dieselgate’ bij Volkswagen.
Tien jaar na het sjoemelschandaal is de onderlinge relatie nog altijd innig. ‘CEO’s hebben speciale toegang tot de regering. Alsof ze hun huissleutels laten liggen in het Bundeskanzleramt.’ Daarnaast lopen financiële instellingen als Deutsche Bank aan de leiband van Berlijn. Of zoals Münchau het noemt: politici zitten op de stoel van de bankier, en dus gaat het geld vooral naar de nationale kampioenen. Een vicieuze cirkel.
Wolfgang Münchau hekelt de aanbidding van het exportoverschot
Intussen ziet Münchau dat de Duitse media blijven dwepen met de titel van Exportweltmeister. Hij hekelt deze aanbidding van het exportoverschot. ‘Het is eerder een economische disbalans. Een ongelijkheid van politieke en economische afhankelijkheid, die nu erg ongezond en duur uitpakt.’ Hij kijkt vooral naar de handelsbetrekkingen met China. ‘Dat importeerde Duitse machines, en het exporteerde goederen die Duitse bedrijven geen pijn deden. Zo vulden de Duitse en Chinese markt elkaar goed aan.’ Die tijd is voorbij nu China eigen elektrische auto’s produceert, waardoor de Chinese vraag naar Duitse voertuigen instortte.
Terwijl de Duitsers vanaf 2010 nog afhankelijker werden van de auto-export naar China, werd Rusland hun belangrijkste energieleverancier. Onder Merkel schroefde Duitsland zijn afhankelijkheid van Russisch gas op, dankzij de warme band tussen oud-kanselier Schröder en de Russische leider Vladimir Poetin.
Ten opzichte van zowel China als Rusland heeft Duitsland zich ‘flink misrekend,’ zegt Münchau. Ook pijnlijk is het politieke besluit om afscheid te nemen van kernenergie: ook hierin liep Duitsland voorop. ‘Die tijd komt niet terug.’
Terwijl Duitsland eerder zo vaak terugkwam. Zie de jaren van wederopbouw in de jaren vijftig en zestig, halverwege de jaren tachtig tot midden jaren negentig, en na de crisis van 2008. Toch is Münchau somber over een comeback. ‘Zolang we stemmen op politici die vasthouden aan ouderwetse ideeën, lukt het niet,’ zegt hij, doelend op CDU, SPD en de liberale FDP, maar ook de populistische partij AfD.
Hoe moet de Duitse economie erbovenop komen?
Wat moet er veranderen? Allereerst is het schuldenplafond, de heilige graal in de Duitse politiek, toe aan herziening, vindt Münchau. ‘De Schuldenbremse is dom en achterhaald. Die zet een rem op alle toekomstplannen. Een nieuwe regering zou alleen schulden mogen maken voor investeringen in de toekomst.’
Bovendien moet Duitsland zich, als grootste economie van Europa, hardmaken voor een Europese kapitaalmarkt. Alleen met een gemeenschappelijke kapitaalmarkt valt de ‘giftige samenhang’ in Duitsland tussen banken en hun regeringen en tussen banken en de oude industrie te doorbreken, zegt de econoom.
‘Duitsland heeft een uitstekend netwerk voor de middenstand en grote bedrijven, maar niet voor start-ups. Die hebben financiering nodig voor innovatie, zonder bureaucratische rompslomp.’
Maar hij verwacht dat dat niet snel gebeurt, vanwege de nationalistische ideeën van radicaal-rechts, dat oprukt in Duitsland.