Het Syrische leger vecht opnieuw een felle strijd uit met Al-Qa’ida op de Golan-hoogvlakte, niet ver van de grens met Israël. Dat land maakt zich grote zorgen.
Bij de hernieuwde gevechten om de macht in het grensgebied belandde maandag een mortier bij Ein Zivan, een plaats in het door Israël gecontroleerde deel van de Golan-hoogvlakte. Het ging hier waarschijnlijk niet om een bewuste actie tegen Israël, maar om een afzwaaier.
Gevaar
De twee partijen proberen controle te krijgen over de grensovergang bij Quneitra, aan de Syrische kant van de grens. Die werd vorige week veroverd door Al-Nusra, een beweging die is verbonden aan terreurbeweging Al-Qa’ida.
Het is niet duidelijk of het Syrische regeringsleger erin is geslaagd Quneitra te heroveren op de terroristen. Israël hoopt dat de rust in het gebied wordt hersteld.
De Israëlische regering wil hoe dan ook voorkomen dat extremistische bewegingen als Al-Nusra zich bij de Israëlische grens kunnen vestigen. Want als dat gebeurt, wordt de veiligheid van de Joodse staat ernstig bedreigd.
Ontvoering
Al-Nusra, die net als IS een kalifaat nastreeft, is verantwoordelijk voor de ontvoering van tientallen medewerkers van de Verenigde Naties (VN) in het grensgebied, onder wie zeker 40 blauwhelmen uit de Filipijnen.
Zij zijn intussen bevrijd en bevinden zich op een veilige locatie, meldde de VN zondag. Maar 44 medewerkers uit Fiji zijn nog altijd spoorloos. De terroristen zeggen hen vast te houden, omdat de VN-macht in het gebied ‘Israël de hand boven het hoofd zou houden’.
Die gijzeling laat zien dat Israël er alles aan moet doen om de terroristen aan de grens te verslaan, zei de Israëlische premier Benjamin Netanyahu. Tot dusver heeft hij nog niet met geweld teruggeslagen.