Het lokale agentschap voor rampenbestrijding (SES) in Oost-Oekraïne heeft in de crashzone van vlucht MH17 veel persoonlijke bezittingen van slachtoffers gevonden. De spullen worden zo snel mogelijk naar Nederland gevlogen.
Het is bijna niet voor te stellen, maar bijna drie maanden na de crash van Malaysia Airlines vlucht MH17 liggen er nog altijd koffers, paspoorten, creditcards, sieraden, knuffels, en foto’s van slachtoffers in het rampgebied.
Propaganda
Het lokale agentschap voor rampenbestrijding (SES) heeft ruim negen kubieke meter, vergelijkbaar met de inhoud van een afzetcontainer, aan persoonlijke spullen van nabestaanden verzameld.
Daarmee lijkt alle propaganda over ‘rovende’ separatisten die in de eerste dagen na de ramp werd verspreid definitief naar het rijk der fabelen te zijn verwezen. Het hoofd van de repatriëringsmissie, Pieter-Jaap Aalbersberg, moest begin augustus al toegeven dat hij ‘onder de indruk’ was van het werk van de lokale bevolking en autoriteiten.
Dankbaar
Maandag zei Aalbersberg opnieuw ‘zeer dankbaar’ te zijn voor het werk van lokale autoriteiten. De gevonden spullen zullen naar Charkov worden gebracht waar er ‘forensisch onderzoek’ op de bezittingen zal worden verricht. Vervolgens zullen de bezittingen zo snel mogelijk naar de nabestaanden in Nederland worden gevlogen.
Maandag waren Nederlandse experts voor het eerst in lange tijd weer aanwezig in de crashzone. Samen met de Oekraïense rampendienst doorzochten zij het gebied. Maar volgens Aalbersberg blijft hier het voorlopig bij. De situatie zou er nog te gevaarlijk zijn: ‘We willen niet nog meer mensen verliezen.’
Overeenkomst
De korte terugkeer naar de rampplek komt op de dag dat de Onderzoeksraad voor de Veiligheid de overeenkomst met Oekraïne publiceert waarin de leiding van het onderzoek naar de crash wordt overgedragen aan Nederland. In het document tekenen beide landen ervoor elkaars wetten en regels die gaan over vertrouwelijkheid te respecteren.
De overeenkomst die het Nederlandse Openbaar Ministerie met collega’s uit onder meer Oekraïne en Australië ondertekende, blijft voorlopig geheim. ‘Deze overeenkomst is niet openbaar, aangezien het hier een document betreft met operationele werkafspraken in een lopend strafrechtelijk onderzoek,’ schreef minister van Justitie Ivo Opstelten (VVD) maandag aan de Tweede Kamer. Toch beloofde Opstelten dat er in de overeenkomst geen afspraken zijn gemaakt over de mogelijke vervolging van landen die meedoen aan het Joint Investigation Team (JIT). ‘Het JIT is beperkt tot de opsporingsfase en in het kader hiervan zijn geen afspraken over vervolging gemaakt.’