Het terreurleger van Islamitische Staat (IS) heeft donderdag grote delen van de westelijke Iraakse plaats al-Baghdadi bezet. Maar wat de alarmbellen vooral doet rinkelen, is dat de extremisten met deze aanval dicht in de buurt zijn gekomen van een Amerikaanse luchtmachtbasis.
Al-Bagdadi ligt in de Anbar-provincie en is 85 kilometer verwijderd van Ramadi. De soennitische terroristen hebben de regio al enige tijd in het vizier, sinds zij het afgelopen jaar tijdens hun snelle opmars een aanzienlijk gebied in het noorden en westen van Irak wisten toe te eigenen.
Training
IS viel Al-Baghdadi van twee kanten aan, waarna de organisatie tot in de stad doordrong, meldt persbureau Reuters. Volgens de Iraakse autoriteiten voerde een andere groep IS-terroristen vervolgens een aanval uit op de zwaarbewaakte luchtmachtbasis Ain al-Asad, vijf kilometer ten zuidwesten van de belegerde plaats, maar die werd afgeslagen, schrijft het persbureau.
Maar volgens de International Business Times hebben de extremisten geen directe aanval op de basis uitgevoerd: er zou enkel zijn geschoten in de omgeving. Daarbij is niets of niemand geraakt, zegt een Pentagon-woordvoerder. Op de basis trainen 320 Amerikaanse mariniers – en soldaten uit andere westerse landen – leden van de zevende Iraakse legerdivisie.
Ain al-Asad was al eens eerder doelwit van een vijandelijke aanval: sinds december vorig jaar werd ten minste een keer melding gemaakt van een beschieting met mortiergranaten op het terrein.
Bombardementen
De internationale anti-IS-coalitie probeert de opmars van IS in Anbar te stoppen met bombardementen, onder meer bij Ramadi. Die stad is belangrijk vanwege de weg naar de militaire vliegbasis Habbaniya.
In de provincie Anbar heeft IS eerder al nietsontziend afgerekend met soennitische stammen. Het zou vermoedelijk om wraak zijn gegaan, omdat een aantal stammen strijd levert tegen de eveneens soennitische terreurbeweging. Het Iraakse leger vond in november 25 lichamen van de Albu Fahd-stam.