Militairen in Niger hebben de afgelopen week zeker 260 leden van terreurbeweging Boko Haram om het leven gebracht. Een aantal moslimextremisten is gevangengenomen en er zijn wapens buitgemaakt.
Dat meldt een woordvoerder van het Nigerese leger. Volgens hem is de situatie in de zuidoostelijke regio Diffa onder controle. ‘We hebben de noodzakelijke stappen genomen om vrede en veiligheid voor de bevolking te garanderen.’ De legertop van het Afrikaanse land roept de burgers op om niet in paniek te raken.
Noodtoestand
Boko Haram trekt geregeld de grens tussen Nigeria en Niger over om bloedige aanslagen te plegen. Woensdag sloegen twee vrouwelijke zelfmoordenaars – vermoedelijk van de radicaalislamitische groep, toe in de grensstad Diffa, in Niger. Veiligheidsbronnen verklaarden nadien dat de terroristen als enigen omkwamen, schreef persbureau Reuters.
In de stad is inmiddels de noodtoestand afgekondigd. De autoriteiten kammen woonwijken af op zoek naar personen die mogelijk betrokken zijn bij de aanvallen.
Kalifaat
De laatste tijd is Boko Haram steeds actiever geworden in het grensgebied van Nigeria, Niger, Tsjaad en Kameroen. De beweging is geïnspireerd door Islamitische Staat, die in de veroverde gebieden in Syrië en Irak een ‘kalifaat’ uitriep.
Boko Haram claimt ook zo’n islamitische staat te hebben en aast op gebieden in de buurlanden van Nigeria. De Nigeriaanse overheid krijgt kritiek van de buurlanden, omdat deze te weinig zou doen om de terroristen te verslaan.
Regio
De regio is daarom zelf in actie gekomen. Zo stuurde Tsjaad al troepen naar Kameroen om het land te helpen bij de strijd. Vijf landen – Nigeria, Tsjaad, Kameroen, Niger en Benin – hebben beloofd in totaal 8.700 troepen in te zetten als onderdeel van een regionale troepenmacht.
Het Tsjadische leger werd woensdag in het noordoosten van Nigeria aangevallen door Boko Haram-terroristen, maar het leger wist dit offensief naar eigen zeggen af te slaan. Wel raakten acht militairen gewond.
De onveiligheid in Nigeria, de thuisbasis van Boko Haram, heeft de regering doen besluiten om de presidentsverkiezingen, die stonden gepland voor 14 februari, met zes weken uit te stellen.