Eens per jaar luchten duizenden rechtse Amerikanen hun hart over de teloorgang van de samenleving. Tijdens de Conservative Political Action Conference smeden ze plannen om het land weer op het rechte pad te krijgen.
Het is een winterse donderdag eind februari, rond vier uur ’s middags. Carly Fiorina, de voormalige topvrouw van Hewlett-Packard, daalt af in de kelder van The Walrus Oyster & Ale House in National Harbor, een stadje niet ver van de Amerikaanse hoofdstad Washington D.C.
De ruimte is gevuld met zo’n tweehonderd zeer conservatieve, zeer lawaaiige studenten, allen lid van de College Republicans. Kleedstijl: business-casual. Hier en daar prijkt een button met de tekst I love capitalism op een jasje of blouse – Ik hou van het kapitalisme.
De vrouw die wordt genoemd als een potentiële presidentskandidaat in 2016 – en die er een hobby van heeft gemaakt om de Democratische oud-minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton aan te vallen (ook een potentiële presidentskandidaat) – heeft niet veel tijd, kondigt ze direct aan.
‘Hebben jullie het naar jullie zin?’
Gejuich.
‘Hebben jullie zojuist mijn speech gehoord?’
Harder gejuich.
Ze heeft één belangrijke boodschap voor de studenten. Wie zich hard maakt voor zijn normen en waarden in een omgeving waar hij of zij vaak onbegrepen is, zal later een krachtig pleitbezorger worden voor wat dan ook. Al snel ziet ze dat de stichtelijke woorden niet aan de studenten zijn besteed.
Lachend: ‘Gaat u vooral verder met het bacchanaal.’ Het gejuich is oorverdovend. Dan haast Fiorina zich terug naar het verderop gelegen Gaylord Convention Center, op naar haar volgende optreden.
Dringen geblazen
Welkom bij de Conservative Political Action Conference (CPAC), uitgesproken als seapack. Het jaarlijkse driedaagse evenement geldt als het ‘Woodstock voor conservatieven’, zoals de oer-conservatief en voorman van Americans for Tax Reform Grover Norquist het ooit noemde. De krant The Christian Science Monitor spreekt van de ‘Superbowl voor conservatief activisme’.
Het mega-evenement voor alles wat rechts is in de Verenigde Staten geldt dit jaar ook als belangrijke graadmeter voor potentiële Republikeinse presidentskandidaten. De voorverkiezingen zijn immers begin volgend jaar. Aan Democratische zijde gaat alle aandacht uit naar Hillary Clinton, aan de andere kant van het politieke spectrum is het dringen geblazen.
Wie maakt er korte metten met zorgwet ‘Obamacare’, wie heeft een keihard antwoord op de dreiging van de radicale islam, in tegenstelling tot de halfbakken aanpak van de Democraten? Wie weet de inmenging van de overheid in het dagelijks leven het meest te reduceren en wie belooft de geloofwaardigste belastingverlaging?
Tastbaar
‘Het is natuurlijk fascinerend om te zien hoe de kandidaten elkaar nu al te lijf gaan, maar zeker ook om ze eens van dichtbij mee te maken,’ vindt William Denman (24), cadet aan de militaire school The Citadel in Charleston, South Carolina.
‘Politiek is ineens tastbaar. Je kunt ze hier op het podium zien spreken en ze in kleine zaaltjes of zelfs in de wandelgangen tegen het lijf lopen. En je ziet ze daar bijvoorbeeld zitten,’ knikt hij naar een batterij provisorisch ingerichte studio’s van radiostations uit heel het land die vanuit het conferentiecentrum de rechtse boodschap over de Verenigde Staten verspreiden.
Het is de eerste CPAC die Denman meemaakt. In zijn blauwgrijze uniform vertelt hij dat hij vooral onder de indruk is van Ben Carson, de enige Afro-Amerikaan die wordt getipt als deelnemer aan de presidentsrace.
‘Hij is verfrissend, hij is behoudend en hoort niet bij het establishment. Omdat hij zwart is, valt hij bovendien op. Hij zou er weleens zijn voordeel mee kunnen doen.’
De hoogmis voor conservatief Amerika is dit jaar in het chique conferentiecentrum Gaylord in National Harbor, gesitueerd aan de oever van de majestueuze rivier Potomac.
De voorgevel van het complex, dat tweeduizend hotelkamers en zeven restaurants telt, wordt gevormd door een gigantisch glazen atrium met uitzicht op de rivier. In de verte is de 169 meter hoge obelisk van het Washington Monument te zien.
Miljardair
Dagenlang komen hier conservatieve politici, studenten, ondernemers, actiegroepen en een leger journalisten – 11.000 man sterk – tezamen om te luisteren naar speeches van Republikeinse smaakmakers als Jeb Bush (broer van George W. en zoon van George H.W. Bush), Ted Cruz (zeer rechtse Senator uit Texas), Rand Paul (libertariër en Senator uit Kentucky) en Scott Walker (gouverneur van Wisconsin), maar ook types als miljardair Donald Trump en Sarah Palin (de running mate van de Republikeinse presidentskandidaat John McCain in 2008). Zelfs de Britse europarlementariër Nigel Farage komt hier spreken.
In kleine zaaltjes wordt gediscussieerd over hoe de Republikeinen in 2016 de presidentsverkiezingen kunnen winnen. Ook is er voor families een meet-and-greet met ‘Amerikaanse helden’ en staan er sessies op de agenda met welluidende thema’s als ‘De leugens die de Democraten verspreiden’ en ‘De toekomst van het huwelijk in Amerika’.
Leidraad: het conservatief-Republikeinse evangelie van een beperkte overheid, het recht om wapens te dragen, lage belastingen en een traditionele levensstijl (anti-homohuwelijk). Waarden die in de ogen van de rechtse Republikeinen de afgelopen acht jaar onder Obama volledig zijn verkwanseld.
Boe-geroep
Uiteraard moeten bij de CPAC ‘Barack Hussein Obama’ en zijn beoogde opvolger Hillary Clinton het ontgelden. Maar ook Jeb Bush, getipt als Republikeinse presidentskandidaat komend jaar, kan hier rekenen op afkeurend gejoel uit de zaal.
Zijn centrum-rechtse positie wordt hier te links bevonden. Zo zal hij 11 miljoen illegalen niet terugsturen, al was het maar om de praktische onhaalbaarheid ervan. Het komt Bush op veel boe-geroep te staan. Het publiek vindt hem net zo halfslachtig als de gematigde Mitt Romney, die in 2012 evenwel door een Republikeinse meerderheid werd gezien als de man met de meeste kans tegenover de zittende president Obama.
Romney faalde. Dat herinneren ze zich bij de CPAC maar al te goed. Hier hebben ze liever een échte Republikein, een hardliner die zegt waar het op staat en geen concessies doet aan het midden of, erger nog, aan de Democraten.
‘Wie van jullie is sceptisch over de campagne van Bush?’ vraagt de blonde, invloedrijke radiomaker Laura Ingraham op het CPAC-podium. Veel handen gaan de lucht in. Ze deelt de ene na de andere sneer uit en houdt haar enthousiaste publiek voor dat Bush en Hillary Clinton net zo goed sámen kunnen meedoen aan de verkiezingen. ‘Ik zie het verschil niet,’ smaalt ze. De zaal smult en joelt.
Divers publiek
Verwacht bij de CPAC trouwens niet louter oude, blanke mannen die om de drie zinnen Ronald Reagan in herinnering roepen. Natuurlijk, zij zijn er ook. Maar bij binnenkomst in het enorme conferentiecentrum valt direct op hoe divers het publiek is. Hier en daar is een Tea Party-aanhanger te ontwaren, herkenbaar aan zijn Onafhankelijkheidsoorlog-uniform.
Ook lopen er mannen rond van het type biker, vijftigers in spijkerpak met daarop Amerikaanse vlaggen en andere patriottische emblemen genaaid. Niet-blanke bezoekers zijn er ook, maar niet veel. Opvallend is het grote aantal jonge CPAC-gangers. De bijeenkomst is erg in trek bij studenten. Ze zijn keurig opgedirkt, alsof ze naar de kerk gaan. Mannen in kostuum of jasje met kakibroek, vrouwen in kokerrokken met gesteven bloesjes en jasjes.
‘Vrijheid’ is een veelgehoorde term op de CPAC, die ook in de lucht hangt in een grote expohal op de begane grond van het Gaylord-complex. Wie aan die vrijheid tornt, kan rekenen op de toorn van de Republikeinen, de overheid voorop.
GenOpp, een belangengroepering die opkomt voor millennials – ruwweg zij die volwassen werden na 2000 – drijft in de expohal met een ludiek regulation roulette de spot met de ‘stortvloed’ aan overheidsregeltjes die het jonge ondernemers knap lastig maakt.
Even verderop staat het kraampje van de wapenlobby National Rifle Association. Wie dat wil, kan meedingen naar een gratis geweer door zijn naam op een rood briefje te schrijven. Er staat een lange rij. Callista, de vrouw met barbiepopachtige haren die getrouwd is met de voormalige Congres-voorzitter Newt Gingrich, prijst er haar geschiedenisboeken voor kinderen aan.
Retrobuttons die herinneren aan de campagne van Ronald Reagen zijn gewild. Een andere kraam verkoopt bumperstickers (‘I carry a gun, a cop is too heavy’ – Ik draag een wapen, want een agent is te zwaar) voor 1 dollar per stuk, of zes voor 5 dollar.
Bezoedeld
De Potomac Ballroom vormt het hart van het conferentiecentrum. Het is een reusachtige zaal van 53 bij 96 meter, de grootte van een bescheiden voetbalveld, met een klassiek, blauw tapijt op de vloer, okergele balzaalstoelen en enorme armaturen aan het 8,5 meter hoge plafond.
Achter een groot podium hangen Republikeins-rode gordijnen, aan weerszijden staan twee enorme beeldschermen en op de achtergrond prijkt een levensgrote landkaart van de Verenigde Staten.
Televisiecamera’s krijgen er alle ruimte. Sean Hannity, anchor van nieuwszender Fox News, praat het programma aan elkaar. Van zijn politieke voorkeur maakt hij geen geheim als hij spreekt van ‘stupid liberals’, domme liberalen.
Als gouverneur Chris Christie uit New Jersey het podium oploopt, knalt uit de luidsprekers Enter Sandman van hardrockband Metallica, de tune van Jeb Bush is het opzwepende refrein van de hit Uptown Funk (‘I’m too hot, hot damn’).
Afbranden
Het applaus van het publiek verraadt welke potentiële presidentskandidaten in conservatief Amerika op de meeste steun kunnen rekenen: Rand Paul en Scott Walker. Bij de toespraak van Jeb Bush, die in de peilingen met 15 procent van de virtuele stemmen het best scoort, lopen sommigen zelfs demonstratief de zaal uit.
Het applaus en boe-geroep maken de onderlinge verdeeldheid in de Republikeinse partij duidelijk. De 25-jarige Andrew Gottlieb uit Seattle ziet het met veel genoegen aan. ‘Nu is het nog leuk,’ zegt de student politieke wetenschappen, die neigt naar een stem op de bij jongeren populaire Paul.
‘Maar dat gaat veranderen. De Republikeinse kandidaten zullen elkaar afbranden. Ja, uiteindelijk is er een winnaar, maar die komt niet ongeschonden uit de strijd. Zijn naam zal bezoedeld zijn, de campagnekas leeg. En wie kijkt er al die tijd achterover leunend toe? Juist, Hillary Clinton.’
Een jongeman die zich op een feestje van de pokerlobby op de achttiende verdieping van het Gaylord Hotel voorstelt als Max Dickstein, schat de kansen van Clinton lager in. Helemaal nuchter is hij niet meer, wat voor meer CPAC-bezoekers geldt na een uur of zeven ’s avonds.
‘Rand Paul wordt het, let maar op. Hij heeft echt alle soorten aanhangers. Jong, oud, zwart, blank, getatoeëerde kunstenaars, keurige huisvrouwen. Hij hecht niet zo aan partij-ideologie. En hij is tegen de Amerikaanse geheime dienst NSA.’
Dickstein maakt zijn betoog niet af omdat twee brallerige studenten zich in het gesprek mengen. De jongens zijn 21 jaar oud. Het is hun eerste CPAC. ‘Het bevalt,’ zeggen ze grijnzend en knikken naar de gratis bar.
De ochtend erop zullen de jongens ongetwijfeld met een kater wakker zijn geworden. Het driedaagse conservatieve circus zit er dan op. Vanaf nu beginnen de smeercampagnes.