Het Vlaams legt het in Brussel niet alleen af tegen het Frans, maar ook steeds meer tegen een soort modern Brussels-Nederlands.
Brussel was sinds de Belgische onafhankelijkheid (1838) hét culturele slagveld tussen Nederlands- en Franstaligen. Maar de strijd lijkt na bijna tweehonderd jaar te luwen. Inmiddels is 69,9 procent van de Brusselaars niet-Belg. Zij hebben niets met een Vlaamse of Waalse claim op hun stad.
Negenhonderd jaar lang was Brussel Nederlandstalig, tot het in de negentiende eeuw onder dwang verfranste. Hooguit 5 procent heeft nog Nederlands als moedertaal. Maar inmiddels verliest ook het Frans terrein. Niet eens de helft van de jonge Brusselaars heeft Nederlands of Frans als eerste taal. Eenvijfde spreekt van huis uit Arabisch, en Engels, Spaans en Portugees groeien.
Nederlands
Paradoxaal: de beheersing van het Nederlands neemt weer toe, vooral als tweede of derde taal. Aangezien Nederlandstalige scholen beter zijn, sturen immigranten hun kinderen daarnaartoe.
Zelfs Franstalige Brusselaars doen dat steeds vaker. In Vlaanderen wordt het meeste geld verdiend en om kans te maken op een goede baan is beheersing van het Nederlands bijna noodzakelijk geworden. De belangstelling is zelfs zo groot dat voor 2.802 kinderen geen plaats bleek.
Maar dat betekent niet dat de greep van Vlaanderen op Brussel groter wordt. Integendeel. Immigranten leren geen Vlaams, of het voorheen dominante Brabants-Brussels, maar een soort Algemeen Nederlands met een zachte g. Modern Brussels-Nederlands als het ware.
Zo financiert Vlaanderen via het onderwijs een eigen Brussels dialect. Immigranten die deze taal spreken, hebben weinig gemeen met Vlamingen en vice versa.
Brussel
Ook in bestuurlijk opzicht raakt de stad verder losgezongen van Vlaanderen. Dat komt door de permanente roep van Vlaanderen om meer autonomie. België is onder Vlaamse druk gefederaliseerd. Omdat Vlamingen noch Walen elkaar Brussel gunden, kwam er in 1989 naast de gewesten Vlaanderen en Wallonië ook een gewest Brussel.
Door de toenemende gewestelijke bevoegdheden staat Brussel steeds sterker tegenover de andere gewesten en de afzonderlijke Brusselse gemeenten – nog altijd negentien. Met een groeiend aantal inwoners als ruggesteun – van 1,1 miljoen nu naar 1,5 miljoen in 2060– wordt Brussel steeds zelfbewuster. Niet Vlaams, noch francofoon – de term voor radicale Franstaligheid. Francofonen zien Brussel als klein-Parijs, maar hun aantal wordt steeds geringer.
De culturele oorlog die Vlamingen en francofonen uitvechten, is nog niet voorbij. Wel lijkt sprake van vermoeidheidsverschijnselen. Provinciale Vlamingen herkennen zich nauwelijks meer in Brussel. Betalen voor de bouw van Nederlandstalige scholen doen ze nog wel, maar de enige Nederlandstalige radiozender FM Brussel dreigde al door Vlaamse bezuinigingen te verdwijnen.
Elsevier nummer 36, 5 september 2015