De Turkse luchtmacht heeft naar eigen zeggen in de nacht van maandag op dinsdag luchtaanvallen uitgevoerd in de zuidoostelijke provincie Hakkari. De bommen vielen op stellingen van de PKK.
Zeker zeventien ‘terroristische’ doelen zouden zijn uitgeschakeld, schrijft persbureau AFP. Wat daar precies mee wordt bedoeld, wil het leger niet zeggen.
Vergelding
De aanvallen zijn een vergelding voor de geweldsgolf van gisteren. Ankara houdt ‘Koerdische separatisten’ daarvoor verantwoordelijk. In het zuidoosten van Turkije vielen diverse doden bij aanvallen op veiligheidstroepen door Koerdische militanten.
In de ochtend werd er in de provincie Sirnak een helikopter van het Turkse leger beschoten. Een soldaat overleefde de aanslag niet. Zeven militairen raakten gewond. In dezelfde provincie kwamen vier agenten om het leven door een bermbom. De verdenking is dat Koerdische militanten achter de aanval zitten.
Marxisten
Maar het geweld bleef niet alleen beperkt tot het zuidoosten. Ook in miljoenenstad Istanbul was het onrustig. Zondag vond er een bomaanslag plaats op een politiebureau waarbij twee agenten omkwamen.
Een paar uur later werd het Amerikaanse consulaat beschoten in de Turkse stad. Die aanslag is het werk van extreemlinks. Een marxistische groepering eiste de aanslag, waar geen slachtoffers bij vielen, op. De Verenigde Staten zijn ‘een vijand van de volkeren in het Midden-Oosten’, is te lezen op de website van de groepering, het ‘Revolutionair Volksbevrijdingsleger’ (DHKP-C).
Instabiel
De vrees is dat Turkije de komende tijd instabieler wordt als gevolg van het escalerende geweld – juist nu de Amerikanen eindelijk op Turkije denken te kunnen rekenen in de campagne tegen Islamitische Staat (IS), schrijft The Wall Street Journal.
Turkije strijdt nu op verschillende fronten tegen de PKK, linkse extremisten en ook IS, terwijl het tegelijkertijd probeert om de ‘gematigde’ rebellen in Syrië, die vechten tegen president Bashar al-Assad, te trainen en van wapens te voorzien.