Kort voordat in Bangkok maandag een bom ontplofte bij de Erawan-tempel in het toeristisch centrum, was op die plek een man met een verdacht pakketje. De man werd ontdekt op camerabeelden van de plek.
Het is nog niet bekend of de aanslag een individuele actie was of dat het in groepsverband is gepleegd, zei de Thaise generaal Udomdej Sitabutr dinsdag. Wel benadrukte de legerleider dat geen enkele groepering wordt uitgesloten, meldt persbureau Reuters. De autoriteiten zijn een klopjacht gestart naar de dader, die op de foto’s een geel shirt en een rugzak draagt.
Opstandelingen
De aanslag, waarbij 22 mensen omkwamen, is nog niet opgeëist. Eerder op dinsdag (lokale tijd) zei de legerbaas al dat het waarschijnlijk niet het werk was van moslim-rebellen in het zuiden van Thailand. Het Thaise leger vecht al een tijd met de moslimopstandelingen, maar die hebben tot nog toe geen aanslagen gepleegd buiten hun ‘territorium’.
De eigenschappen van de bomaanslag zouden niet overeenkomen met tactieken die in het zuiden worden toegepast. Het type bom dat is gebruikt is anders, volgens Sitabutr. De politiechef van Bangkok zei op maandag dat in Bangkok een pijpbom was gebruikt, die in de tempel werd geplaatst.
Politieke onrust
De pijpbom is volledig verwoest, wat het politieonderzoek lastig maakt. De maker van de bom is daardoor moeilijk te achterhalen, zei een Thaise politiechef. De autoriteiten verrichten onderzoek naar de mogelijke dader(s). Thailand is al lang het toneel van politieke onrust.
Zo zijn er de Oeigoeren, een etnische moslimminderheid, die vanuit de Chinese regio Xinjiang en via Zuidoost-Azië naar Turkije proberen te vluchten. Thailand deporteerde vorige maand 109 Oeigoeren naar China.
Mogelijk geldt de aanslag als revanche voor deze actie. De autoriteiten denken dat de aanslag is uitgevoerd om de Thaise toeristische sector schade te berokkenen, verklaarde de Thaise minister van Defensie Prawit Wongsuwan maandagavond.
Onder de 22 doden zijn acht buitenlanders, allemaal afkomstig uit Azië. 123 mensen raakten gewond. Van veel van hen is de nationaliteit nog onduidelijk. ‘Ze zijn niet in staat om te praten en hadden geen identiteitspapieren bij zich,’ aldus een arts die de slachtoffers behandelt.