Er zitten juridische complicaties aan het plan om asielzoekers te verdelen over de lidstaten van de Europese Unie (EU). Een recente uitspraak van de advocaat-generaal van het Hof van Justitie legt één van die moeilijkheden bloot.
Vanwege de grote asielstroom gaat de EU asielzoekers herverdelen over de verschillende lidstaten. Om te voorkomen dat asielzoekers alsnog naar de door hen gewenste bestemming reizen, geldt het vrije verkeer van personen voor deze personen niet. Dat is althans de bedoeling, maar die Europese regels laten zich niet zomaar opzij zetten, zo blijkt nu uit een uitspraak (pdf) van de advocaat-generaal van het Europese Hof van Justitie.
Zelfde voorwaarden
‘Volgens een richtlijn van de Unie dienen de lidstaten op hun grondgebied het vrije verkeer toe te staan van personen die internationale bescherming genieten onder dezelfde voorwaarden en beperkingen als gelden voor de andere onderdanen van derde landen die legaal op hun grondgebied verblijven,’ oordeelt advocaat-generaal Pedro Cruz Villalón.
Dit betekent dat het vrije verkeer van personen óók moet gelden voor mensen met een vluchtelingenstatus of een status van subsidiaire bescherming*.
Syrische asielzoekers
De advocaat-generaal deed zijn uitspraak naar aanleiding van een Duitse zaak rond de Syrische asielzoekers Ibrahim Alo en Amira Osso die een verblijfsvergunning met een woonplaatsverplichting kregen. Die woonplaatsverplichting is onderdeel van een Duitse regeling die is opgesteld om de sociale uitkeringen aan asielzoekers evenredig over de Deelstaten te verdelen.
Maar de Duitse bestuursrechter oordeelde al in 2008 dat er geen woonplaatsverplichting kan worden opgelegd puur vanwege de spreiding van uitkeringen. Het recht op vrij verkeer van personen weegt zwaarder, zo oordeelde de hoogste Duitse bestuursrechter (Bundesverwaltungsgericht). De Duitse rechters willen nu weten of dit ook zou moeten gelden voor personen met een subsidiaire beschermingsstatus.
Recht op vrij reizen
Als het aan de advocaat-generaal van het Hof van Justitie ligt, is dat zo. Ook asielzoekers met een zwakkere verblijfsstatus, zoals subsidiaire bescherming, hebben immers recht op vrij verkeer. Een woonplaatsverplichting is daar een inbreuk op.
Deze uitspraak, die overigens niet per definitie hoeft worden overgenomen door het Europees Hof, kan ook van belang zijn voor het Europese plan om asielzoekers te verdelen over de lidstaten. Puur op basis van het abstracte argument om landen ‘te ontzien’ gaat dat dus niet.
Concreet argument
Volgens de advocaat-generaal moet er een ‘ernstige’ en ‘concrete’ aanleiding zijn om een migrant het vrije reizen te ontzeggen. ‘Ten aanzien van de rechtvaardiging op grond van redenen van immigratie- en integratiebeleid, is de advocaat-generaal van mening dat een woonplaatsverplichting slechts verenigbaar is met de richtlijn indien die redenen ernstig genoeg zijn en samenhangen met concrete situaties,’ zo luidt het oordeel.
Nu kan de ernst van de situatie op de Griekse eilanden of op Lampedusa vermoedelijk wel worden aangetoond. Lastiger wordt het als het herverdelingsplan op lange termijn wordt uitgevoerd. Hoe graag de EU-ambtenaren het nu opeens willen: asielzoekers het recht op vrij reizen ontzeggen, gaat zomaar niet. Europese regels, verzonnen door dezelfde EU-ambtenaren (of diens voorgangers), staan dat in de weg.
*Subsidiaire bescherming wordt toegekend aan iemand die niet voor de vluchtelingenstatus in aanmerking komt, maar die een reëel risico loopt op ernstige schade als hij naar zijn thuisland zou terugkeren. Bijvoorbeeld indien hij slachtoffer wordt van doodstraf, foltering, willekeurig geweld bij een gewapend conflict etc. (UNHCR)