Portretten over Nederlanders en hun afstammelingen die een belangrijke bijdrage leverden aan de ontwikkeling van de Verenigde Staten. Deel 11: Humphrey Bogart, één van de grootste filmlegendes aller tijden.
Humphrey Bogart (1899-1957) werd op eerste kerstdag in New York geboren als de zoon van chirurg Belmont Bogart en Maud Humphrey, een beroemde illustrator. Het Nederlandse verwantschap van loopt via vaderszijde (vóór 1829 Bogaert geheten) tien generaties terug naar de eerste bewoners van Nieuw-Nederland.
Sara Rapalje, geboren in 1625 en getrouwd met Teunis Gijsbertse Bogeart, staat zelfs officieel te boek als de eerste christelijke vrouw van Europese komaf die is geboren in de Nederlandse kolonie.
Lispelende matroos
Zijn ouders hadden de hoop om van Bogart een arts maken, maar slechte cijfers maakten een vroegtijdig einde aan het medische carrièrepad. Verstoken van andere opties schreef Bogart zich op achttienjarige leeftijd in bij de Amerikaanse marine. Een litteken dat Bogart tijdens deze periode opliep, is naar verluidt de reden achter de lispelende uitspraak die de acteur later zo typeerde.
Bij toeval
Na zijn diensttijd werd Bogart door een bevriende theaterproducent aangenomen als assistent. Na verloop van tijd kreeg hij kleine acteerrollen. Eerst in theaterproducties, later in filmproducties.
Pas toen Bogart de dertig was gepasseerd, brak hij door met de film Petrified Forest (1936). Grote successen als High Sierra (1940), The Maltese Falcon (1940) en Across the Pacific (1942) volgden.
Casablanca
Zijn grootste succes bereikte Bogart in 1943 met Casablanca, de karaktervolle film-noir waarin hij samen met Ingrid Bergman de hoofdrol vertolkte. De film behoort volgens kenners nog altijd tot één van de beste films aller tijden. Zelf liep Bogart, ondanks een nominatie, de Oscar voor zijn hoofdrol in Casablanca mis.
In 1952, vijf jaar voordat Bogart zou overlijden aan kanker, mocht Bogart alsnog het beeldje voor beste acteur ophalen. Hij kreeg de onderscheiding voor zijn rol in The African Queen (1951).
Ontoereikende filmlegende
Alexander Woollcott, gerenommeerd filmcriticus, omschreef Bogarts acteerprestaties ooit als ‘wat gewoonlijk genadig wordt beschreven als ontoereikend’. Het ultieme ongelijk van Woollcott werd bewezen toen het American Film Institute (AFI) Humphrey Bogart in 1999 uitriep tot de grootste mannelijke filmlegende aller tijden.