Nog even wachten: investeerders zien kansen in Cuba

In het nabijgelegen Florida staan projectontwikkelaars in de rij om hun slag te slaan. Nu de banden ontdooien tussen de Verenigde Staten en het Caraïbische eiland, groeit de hoop om geld te kunnen verdienen op Cuba.

Hoofdstad Havana, vóór de revolutie een toeristenparadijs, lonkt, maar door het strenge communistische regime en het Amerikaanse handelsembargo is Cuba nog altijd slecht toegankelijk voor buitenlandse investeerders. Toen Fidel Castro in 1959 de macht greep, werden alle huizen staatsbezit.

Cubanen kregen een huis toegewezen, maar mochten dat niet doorverkopen. Pas in 2011 veranderde dat. Cubanen mogen nu twee huizen bezitten en verkopen. De huizenmarkt groeit – ook door verkoop op de zwarte markt. Ook buitenlandse investeerders ruiken hun kans om geld te verdienen aan de Cubaanse vastgoedmarkt.

Reikhalzend

Door het toenemende toerisme kijken Amerikaanse bedrijven, zoals hotelketen Marriott, reikhalzend uit naar de opheffing van het handelsembargo. ‘Ik geef het nog maximaal twee jaar,’ zei de Cubaans-Amerikaanse architect Belmont Freeman in januari in de Britse krant The Guardian. ‘Het zullen Amerikaanse zakelijke belangen zijn die het Congres in de richting van opheffing van het embargo duwen.’

In 2015 bezochten drie miljoen toeristen het land, een groei van 15 procent ten opzichte van 2014. Het aantal Amerikaanse bezoekers dat het reisverbod omzeilt, groeide sinds president Barack Obama’s toenadering met 40 procent. De verarmde Cubaanse staat ziet de belangstelling groeien en bouwt alvast appartementencomplexen en villaparken. Voor extra inkomsten kan zelfs een communistisch regime een uitzondering maken.

Elsevier nummer 8, 27 februari 2016