Strategie tegen jihadistische terreur is goed verwoord, nu de uitvoering nog

Asscher en Schoof in gesprek met moskeeën. Foto: ANP

Het islamitisch terrorisme is onvoorspelbaar en vereist een duidelijke contrastrategie. De NCTV heeft een goede poging gedaan, maar zou wel meer aandacht moeten geven aan het bestrijden van het salafisme.

De strijd tegen het terrorisme vereist een goed afgebakende contraterrorismestrategie. Dat geeft houvast bij het ontwikkelen van beleid en bij de operationele activiteiten. De Nationale Contraterrorismestrategie 2016 – 2020 is door de Nationale Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) naar de Kamer gestuurd.

Deze strategie schept een kader om terroristische en extremistische dreigingen tegen te gaan. Het is van belang dat hier, naast het terrorisme, ook het extremisme wordt genoemd en gedefinieerd: extremisme is het fenomeen waarbij personen of groepen vanuit ideologisch motief bereid zijn in ernstige mate de wet te overtreden of activiteiten te verrichten die de democratische rechtsorde ondermijnen.

Jihadisme neemt toe, maatregelen hard nodig
Deze notitie vormt de basis voor het kabinetsbeleid. Al aan het begin van de contraterrorismestrategie (CT) benadrukt men dat de dreiging van het wereldwijde jihadisme de komende jaren verder toeneemt. Dat is een belangrijk uitgangspunt, het geeft overheidsorganen duidelijkheid: het jihadisme neemt toe.

Daarom moeten op alle niveaus infrastructurele maatregelen worden genomen. Geen tijdelijke, maar duurzame maatregelen. Er zijn drie groepen die de nationale veiligheid bedreigen: de internationale jihadisten in jihadgebieden, gewelddadige eenlingen en binnenlandse geradicaliseerden. Dit behoort tot de categorie goed geformuleerde teksten. Dat is ook noodzakelijk: vaag bestuurskundig taalgebruik kan niet de basis zijn voor een contraterrorismestrategie.

Beleid kan niet alleen maar symbolisch zijn
Het strategisch raamwerk waarbinnen overheden het terrorisme gaan bestrijden, kent vijf interventiegebieden: verwerven (het verkrijgen van inzicht), voorkomen en verstoren, verdedigen (bewakingstaken), voorbereiden op terroristisch geweld en de gevolgen daarvan en ten slotte vervolgen.

Al deze interventievormen moeten legaal, legitiem en doeltreffend zijn. De symbolische maatregelen zijn duur, niet efficiënt en ze kunnen ook tot paniek leiden. Natuurlijk moet men soms symbolische maatregelen nemen, om de rust te laten wederkeren nadat elders onrust is ontstaan. Maar in beginsel zijn de symbolische maatregelen irrationeel en contraproductief.

Terreurpropaganda wordt eindelijk ook aangepakt
Eigenlijk ben ik blij dat in de contraterrorismestrategie ook het voorkomen van angst is genoemd. Ook is het goed dat de overheid eindelijk heeft besloten om extremistische en terroristische propaganda te ondermijnen.

In 2012 en 2013 heb ik hier vaak mijn verbazing geuit over de bijna onbegrensde vrijheid die jihadistische groepen en hun aanhangers werden geboden om hun verderfelijke ideologie te verspreiden. Het verstoren daarvan is nu eindelijk deel van de strategie geworden.

Hier rijst wel de vraag: hoe nu verder met de wijdverbreide ideologie van het jihadisme, namelijk het salafisme. Eigenlijk dient het salafisme ook onder deze strategie te vallen: het verstoren van salafistische activiteiten. Hoe minder salafisten des te minder jihadisten. Of het toekomstige kabinet bereid zal zijn om het salafisme te verstoren, is nog de vraag. Het huidige kabinet is er niet echt bereid toe. Hier zullen we spijt van krijgen.

Verkeerde analyse in zaak-Theo van Gogh
De fysieke bescherming van nationale veiligheidsbelangen is van cruciaal in de strijd tegen het terrorisme. Schiphol is een goed voorbeeld. Zonder een goed ingericht beveiligingssysteem zouden we weerloos zijn tegen terroristische aanvallen. Daarbij gaat het voornamelijk om drie zaken: de goed getrainde en uitgeruste eenheden, de operationele oefeningen en een juiste risico- en dreigingsanalyse.

In de zaak-Theo van Gogh in 2004 had men in Amsterdam geen juiste risico- en dreigingsanalyse gemaakt. Bij een juiste analyse zou Van Gogh onmiddellijk onder zware professionele bewaking worden geplaatst. Dat gebeurde helaas niet. Het is ook belangrijk dat vanuit de NCTV zelf risico- en dreigingsanalyses worden gemaakt. Het decentraliseren van een dergelijke analyse is niet zonder risico’s.

Dreigingsniveau nog hoger dan gedacht
Het islamitisch terrorisme is onvoorspelbaar. Het kan overal en zeer onverwacht toeslaan. Wat wel voorspelbaar is, zijn de gevolgen van conflicten in jihadgebieden en de toename van het salafisme als de theologische basis van het terrorisme. Deze twee factoren zijn goed te monitoren. De Nederlandse overheid kan de conflicten in jihadsgebieden niet zomaar tot een beslechting brengen. Wel kan de Nederlandse overheid het verspreiden van het salafisme verstoren.

Het is schrikbarend om te lezen dat volgens de Nederlandse overheid de jihadisten alle beschikbare middelen gebruiken voor de gewapende strijd: ‘In het Midden-Oosten zijn chemische strijdmiddelen gebruikt.’ Dat is naar mening voor de eerste keer dat een Europese overheid met stelligheid beweert dat de jihadisten in Syrië of elders ‘chemische strijdmiddelen’ hebben ingezet. Dit ene zinnetje viel kennelijk niet op. Dit maakt het dreigingsniveau van het jihadisme nog hoger dan tot nu toe wordt gedacht.

Nu de uitvoering nog
Ook is niemand opgevallen dat volgens de contraterrorismestrategie niet valt uit te sluiten dat ‘andere ideologische richtingen, waar tot nu toe geen extremistische of terroristische dreiging vanuit gaat, in de toekomst tot geweld overgaan’. Dit betekent onder andere dat extreemrechtse groeperingen terroristische daden zouden kunnen plegen. Met deze mogelijkheid wordt nu al rekening gehouden.

De contraterrorismestrategie van het kabinet is een afgebakend en uitvoerbare strategie geworden. Het is nu te hopen dat het ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd.