Een Nieuw-Zeelands vliegtuig heeft vrijdag ‘objecten’ in de Indische Oceaan zien drijven. Maar het dichtstbijzijnd schip dat de objecten kan onderzoeken, is uiterlijk zaterdag in het gebied.
Dat heeft de Australische Maritieme Veiligheid Autoriteit (AMSA) bekendgemaakt.
Witte objecten
Een P3 Orion-toestel van de Nieuw Zeelandse luchtmacht zag vrijdag meerdere ‘witte of lichte’ objecten en een boei drijven. Een ander toestel zag twee blauw-grijze rechthoekige voorwerpen in zee. De militairen waren niet in staat om de objecten te duiden.
Het Chinese patrouilleschip Haixun 01 is gevraagd om naar de locatie van de waargenomen voorwerpen te gaan. Het schip komt naar verwachting op zaterdag aan in het gebied. De AMSA heeft de zoektocht voor vrijdag stopgezet en gaat zaterdag weer verder.
Onvolledige informatie
Vrijdag werd het zoekgebied meer dan 1.000 kilometer in noordoostelijke richting verplaatst op basis van nieuwe berekeningen van radar- en satellietgegevens.
Uit deze gegevens zou blijken dat de Boeing harder zou hebben gevlogen dan eerst werd aangenomen. Als dit op normale hoogte is gebeurd, zou het toestel juist meer zuidelijk moeten liggen en niet noordelijk. Maar over de hoogte van het toestel zijn geen accurate gegevens bekend.
Staatsgeheimen
Ingewijden in de luchtvaartindustrie noemen de informatievoorziening ‘zeer beperkt’ en ongeloofwaardig. Er ontbreken essentiële gegevens of er worden bereikte hoogtes genoemd die voor een Boeing 777 fysiek helemaal niet haalbaar zijn.
Dit kan komen door het feit dat bij de zoektocht naar de Boeing moet worden vertrouwd op militaire satelliet- en radargegevens. Landen willen geen staatsgeheimen openbaren en kunnen zo summiere of onvolledige gegevens prijsgeven. Een andere verklaring zou kunnen zijn dat Malaysia Airlines uit angst voor toekomstige schadeclaims essentiële informatie achterhoudt.