Internationale mensenrechtenorganisaties maken zich grote zorgen over tienduizenden Jezidi’s die in het Sinjar-gebergte in Noord-Irak zijn omsingeld door ISIS-terroristen. Enkele honderden zouden zijn vermoord, voor anderen dreigt de hongerdood.
Parlementariër Fiyan Dakheel, zelf Jezidi, brak woensdag in tranen uit toen ze in het Iraakse parlement vertelde over de afslachting van haar familieleden.
Genocide
Zeker vijfhonderd Jezidi’s zijn volgens Dakheel in en rond de stad Sinjar afgeslacht door moslimterroristen. Volgens het parlementslid is er op dit moment een vreselijke genocide aan de gang in het gebied.
Soortgelijke berichten worden verspreid door internationale waarnemers die actief zijn in Noord-Irak. Voor Jezidi’s die de bergen in zijn gevlucht, dreigt een humanitaire ramp, vertelt Archimandrite Emanuel Youkhana van hulporganisatie CAPNI. ‘Duizenden Jezidi’s zijn omsingeld op de Sinjar-berg. Voor hen dreigt de hongerdood. Hulpverleners zijn er in geslaagd om tien noodpakketten vanuit vliegtuigen in het gebied te droppen’.
Humanitaire ramp
Volgens waarnemers winnen de Koerdische strijdkrachten Peshmerga en het Iraakse leger terrein op de moslimfundamentalisten. Terwijl het leger ISIS-doelwitten in Mosul bombardeert, rukken Koerdische strijders op nabij Telkeif.
Veel burgers ontvluchten het geweld en vinden onderkomen in opvangkampen en kloosters. Hulpverleners roepen de internationale gemeenschap op onmiddellijk op te treden om een grotere humanitaire ramp te voorkomen.