De gebroken beloften van 1994 zijn nóg een reden waarom het Westen Oekraïne niet kan laten verliezen, schrijft Robbert de Witt. Als het land van Volodymyr Zelensky onder de voet wordt gelopen, weten landen in de rest van de wereld genoeg: als je kernwapens hebt, ben je veilig. Geef je ze op, dan ben je kwetsbaar.
Negentienhonderd kernkoppen waren er in Oekraïne begin jaren negentig. Daarmee was het net onafhankelijk geworden land de derde kernmacht ter wereld. Alleen Rusland en de Verenigde Staten hadden meer kernwapens. Hadden we die nog maar gehad toen Vladimir Poetin zijn leger het buurland instuurde, zullen veel Oekraïners denken. Twee kernmachten hebben nog nooit een veroveringsoorlog gevoerd. Beide partijen weten immers wat de consequentie is: dan dreigt vernietiging van beide landen. Niet voor niets worden atoomwapens ook wel peacemakers genoemd.
Robbert de Witt is redactiechef bij EW. Hij schrijft wekelijks een column over mondiale ontwikkelingen en de gevolgen ervan voor Nederland en Europa.
Toch is het in het geval van Oekraïne niet zo simpel. De kernwapens van de uiteengevallen Sovjet-Unie vormden in 1991 een probleem, ook voor Oekraïne. Want de kernkoppen zelf lagen dan wel in dat land, de beslissingsbevoegdheid – het koffertje met de lanceercodes en ‘rode knop’ – lag in Moskou. Oekraïne beschikte niet over de mogelijkheden om zelf kernraketten te produceren. En gezien de deplorabele economische situatie van Oekraïne was het te duur om de kernkoppen te houden.
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen