Constanteyn Roelofs ging op zoek naar het recept voor effectieve democratische innovatie in IJsland, dat in de Middeleeuwen al een relatief egalitair parlement had en nog steeds trots is op zijn democratische traditie. Een voorbeeld voor Nederland en Brussel?
Wekelijks verkent historicus Constanteyn Roelofs (1989) de tragikomische tegenstrijdigheden in economie en maatschappij.
We zijn het er geloof ik allemaal over eens dat de staat van de democratie in Nederland ‘een dingetje’ is. In deze onrustige tijden van morrende burgers en prangende soevereiniteitsvragen omtrent het Europese experiment, zijn we volop bezig met politieke innovatie. Een regeringscommissie onder leiding van vliegende keep Johan Remkes hier, een burgerinitiatief over referenda daar. Het leuke is dat ons woord ‘ding’ een parlementaire connotatie heeft.
De vrije boeren van IJsland waren hun tijd ver vooruit
Bij de oude Vikingen was een ‘thing’ een parlement. Nou was ik toevallig dit weekeinde in IJsland in de Thingvellir, de vallei waar de oude IJslanders jaarlijks, meer dan duizend jaar lang, bijeenkwamen om hun collectieve zaken te bespreken. Een vroeg en mooi democratisch instituut, dat in het oog springt in de middeleeuwse wereld die verder politiek werd getekend door grote ongelijkheid en rigide standenverschillen. Dan waren die vrije boeren van IJsland met hun egalitaire parlement hun tijd ver vooruit.
Het is grappig om te zien dat door de eeuwen heen de IJslanders het over verrassend actuele onderwerpen hadden. Zo was het een van de eerste landen waar er milieumaatregelen werden getroffen, door gemeenschappelijke schapenquota in te stellen om overbegrazing van het eiland tegen te gaan. Hoewel de IJslanders tegenwoordig niet meer in de openlucht in een geologisch wonder vergaderen, zijn ze nog steeds bijzonder trots op hun democratische traditie.
Lees ook dit opiniestuk van Arendo Joustra: Burgerforums zijn geen oplossing, maar onderdeel van het probleem
Je ziet ook een soort verlangen bij de Europese Unie bijvoorbeeld om dit model te emuleren en net als bij de oude IJslanders de democratie expliciet te koppelen aan milieu-uitdagingen. Het wemelt van de klimaattafels en de burgerfora over klimaatverandering, en ook in Nederland bestaat het idee om een burgerberaad in te stellen om over klimaatvragen te delibereren. Toch zijn die initiatieven niet the real deal, omdat er geen werkelijke inspraak aan is gekoppeld en de technocraten uiteindelijk beslissen wat er gebeurt (en dat zijn opvallend vaak dingen waar de burger geen zin in heeft).
Democratie werkt in egalitaire, monoculturele samenlevingen
Het grote probleem is dat democratie vooral goed werkt in egalitaire, monoculturele samenlevingen. Met ongelijkheid ontstaan namelijk machtsverschillen en zonder gedeelde cultuur heb je geen gedeeld juridisch en politiek kader. Geen wonder dus dat je op een klein en hecht eiland als IJsland een sterke democratie hebt en dat de rommelige Europese Unie maar niets wil worden, alle democratische retoriek van de euro-elite ten spijt.
Lees ook het interview met de minister verantwoordelijk voor de versterking van de democratische rechtsorde: Hanke Bruins Slot: ‘Als militair leerde ik dat oplossingen vaak in het veld liggen’
Die trend van burgerberaden zonder macht zijn niet meer dan een technocratische pleister op de wonde. Willen we dus de democratie versterken, dan moeten we de welvaartsverschillen verkleinen en de gemeenschappelijke cultuur versterken. Dat kan niet binnen de huidige omstandigheden, die dwingen tot massamigratie en verdere financialisatie en de daarbij behorende groeiende ongelijkheid. We kunnen dus eindeloze babbelsessies over nieuwe democratische instrumenten opzetten, maar zolang de ongelijkheid en culturele versplintering blijven groeien, wordt het niets.
De erbarmelijke staat van onze democratie zal nog wel een tijd een dingetje blijven.