Dictators onderschatten altijd dat het even duurt voordat democratieën hun positie hebben bepaald. Maar is de positie eenmaal bepaald, dan blijken democratieën krachtiger dan dictators die hun eigen bevolking onderdrukken, schrijft Jelte Wiersma.
In de zomer van 1918 publiceerde de Duitse filosoof Oswald Spengler Der Untergang des Abendlandes, De ondergang van het Avondland. Terwijl de kanonnen aan het Eerste Wereldoorlog-front nog bulderden, schetste Spengler een gitzwart beeld van de toekomst van de westerse beschaving. Volgens hem kennen beschavingen een begin en een eind. De twintigste eeuw zou het einde van de westerse beschaving betekenen.
Abonnee worden?Dagelijks op de hoogte blijven van de laatste actualiteiten, achtergronden en commentaren van onze redactie? Bekijk ons aanbod en krijg onbeperkt toegang tot alle digitale artikelen en edities van EW.
Honderd jaar vooruit gespoeld blijkt dat onzin. Het Westen doet zichzelf geregeld pijn, maar weet zichzelf telkens te herpakken. De historicus Pieter Geyl had in 1958 zo genoeg van alle doemdenkerij in zijn tijd, dat hij in zijn essay De vitaliteit van de westerse beschaving gehakt maakte van alle zwartkijkers over het Westen.
En passant wees hij warhoofden terecht die in het Sovjet-communisme van die tijd een nieuwe, superieure beschaving meenden te ontwaren. Geyl voerde specifiek het zich herpakkende West-Duitsland op als bewijs van de vitaliteit van het Westen. Dat land vond de bronnen van de westerse beschaving in razend tempo terug en floreert. Geyl had gelijk. De Sovjet-Unie implodeerde juist.
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen