NAVO moet zich verre houden van symboolpolitiek in Azië

JAPANSE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN YAHASHI EN NAVO-BAAS STOLTENBERG. FOTO: (AP Photo/Geert Vanden Wijngaert

De NAVO haalt de banden aan met Japan. Een kwalijk staaltje symboolpolitiek, schrijft Jonathan Holslag. Het militaire bondgenootschap kan zich beter eerst richten op zijn basistaken in zijn Atlantische mandaatgebied. En er zijn vooralsnog betere manieren om de Chinese draak te temmen die Taiwan bedreigt.

Vorige week werd bekend dat de NAVO overweegt een kantoor te openen in Japan. Een symbolisch gebaar en een fout symbolisch gebaar. Meer dan ooit moet de NAVO voor eigen deur vegen. De oorlog in Oekraïne heeft het belang van het bondgenootschap onderstreept, maar de inspanningen die nu geleverd moeten worden om de NAVO te versterken, blijven formidabel.

Overigens wekt het kantoor in Japan de indruk dat Europese landen meer aanwezig moeten zijn in Azië om China ervan te weerhouden Taiwan aan te vallen, terwijl er veel doeltreffendere manieren zijn om dat te doen.

NAVO moet niet aanwezig willen zijn in Azië, maar handvest volgen

Het is goed dat Japan en de NAVO praten. Belangen en waarden binden beide partijen. Japan levert steun aan Oekraïne, dus is het ook normaal dat het Westen het Aziatische land steunt ten aanzien van de groeiende Chinese militaire macht. Maar als de NAVO wil wegen op de Aziatische machtspolitiek moet het niet zozeer aanwezig willen zijn in die regio, maar gewoon doen wat haar handvest voorschrijft.

Dat handvest beschrijft het mandaatgebied duidelijk. Het betreft het Atlantisch bekken: Europa en zijn aangrenzende zeeën. Vooral hier heeft de NAVO kolossale inspanningen voor de boeg: Rusland, andere ambitieuze regionale spelers, aanhoudend geweld op de Zuidflank, terrorisme, enzovoort. Zelfs de meest fundamentele taken, als collectieve verdediging, vereisen honderden miljarden aan investeringen als de Europese bondgenoten niet volledig afhankelijk willen blijven van de Verenigde Staten.

Het oppervlakkige activisme in Azië wekt de indruk dat we sterk bezig zijn, terwijl we eigenlijk niet eens in staat zijn basistaken in het mandaatgebied te vervullen. Vanuit geopolitiek standpunt is het zinvoller om eerst het mandaatgebied van de NAVO zelf te beveiligen, vat te krijgen op de toegangspoorten tot dat gebied en werk te maken van een stabiel nabuurschap. Als China ooit domme dingen wil doen, zal dat ons meer toestaan om het op andere ideeën te brengen dan oppervlakkig engagement in Azië.

Lastig Chinese draak te temmen als je die economisch blijft voeden

Fundamenteel blijft het ook bijzonder hypocriet voor het bondgenootschap om zich wat te gaan profileren, zolang het spelers als China de rijkdom laat vergaren waarmee het zijn krijgsmacht verstevigt. Het tweede artikel van het NAVO-handvest benadrukt in dat opzicht het belang van economische veerkracht. Het handelsoverschot van China met de landen van de alliantie blijft oplopen: tot 780 miljard dollar in 2021. Het is lastig de draak in te tomen als die hem tegelijkertijd blijft voeden.

Niets bedreigt de veiligheid meer dan schijnpolitiek. Symbolische activiteiten in Azië laten leiders toe te koketteren zonder wezenlijk te investeren. De NAVO zal pas relevant zijn voor Azië als ze eerst doet waarvoor ze ooit een mandaat heeft gekregen.