De vrouw van Pieter Waterdrinker heeft oude schoolvrienden die elkaar nog af en toe treffen: dit keer in huize Waterdrinker in Frankrijk. De oorlog hangt voortdurend boven tafel.
Een hele week hadden we een groep Russische emigrés van de oude stempel over de vloer. Dat wil zeggen: zeven van de negen zijn Joods. Vijf jaar hadden ze elkaar niet gezien, de ‘banda’.
Stormachtige romance
Het groepje hechte vrienden-klasgenoten van School nummer 239 in het toenmalige Leningrad, waar mijn vrouw in 1981 slaagde voor haar eindexamen. Hun laatste treffen was in Duitsland, maar daar was ik niet bij. Ik zat in Moskou.
Omdat we hier in Frankrijk maar één logeerkamertje hebben (tevens mijn werkhok), hadden we een gîte 800 meter verderop afgehuurd, net als ons verblijf een omgebouwde schapenstal. Het regende de eerste dag, daarna werd het zonnig.
En daar liepen ze dan, de ouder geworden leden van de bende: Joeri, bril en krullen, programmeur, filosoof en rokkenjager, met de trein overgekomen uit Düsseldorf. Anna, weduwe, die in haar woonplaats Helsinki op het vliegtuig was gestapt. Nella met haar man Igor en hun hond Cuba uit Hannover, beiden microbioloog. En Dima, kaal, de slimste van het stel, programmeur in Wiesbaden. Zij kwamen met de auto. Dan nog Marina, manager bij IBM, en Julia, homeopathisch arts. Met hun mannen Vladimir en Garry waren ze komen vliegen uit New York, in de buurt waarvan ze wonen.
‘Anna en Joeri hebben vroeger op school een stormachtige romance gehad,’ had mijn vrouw me van tevoren gezegd. ‘Maar het is beter te doen alsof je dat niet weet.’
De kerkjes, pittoreske straatjes, wijngaarden en het andere fraais in de omgeving werden overdag bekeken. Ik wilde me niet mengen in de gezamenlijke herinneringen uit de Sovjet-Unie, de toespelingen op leraren, op hun vroegere jonge levens. Volgens de Russische schrijver Michail Sjisjkin leeft Rusland nu in een historisch getto. Maar dat deed het toen eigenlijk ook al, in de Brezjnev-jaren waarin de bende volwassen werd.
Apart groepje
De eerste avond had ik in de oven in de gîte drie citroenkippen gestopt, met rozemarijn en knoflook. Toen de bende arriveerde, was het vel al knapperig bruin. Naast de lange tafel had ik twee kartonnen van vijf liter landwijn neergezet – wit en rood.
‘Op het leven, op de gezondheid!’
‘Lechaim! Op het leven!’
Die avond en de avond erna was het één en al vrolijkheid. Praten over vroeger, over nu. Kinderen. Eén had al een kleinkind. Sommigen hadden het financieel breed, anderen zaten minder goed. Sinds de dood van haar man heeft Anna in Helsinki tijdelijk geen werk. Wat ging het leven toch snel.
Omdat Vladimir, Garry, Igor en ik aangetrouwd zijn, en dus de Leningradse schooljaren niet hadden meegemaakt, vormden we al snel een apart groepje. Alle drie de mannen hadden Rusland verlaten zodra dat kon, begin jaren negentig.
Net als hun huidige vrouwen. Wie Joods was, kreeg in de Verenigde Staten de vluchtelingenstatus. Vladimir: ‘Mijn vader zei me al toen ik nog kind was: dit land is niet goed voor Joden. Hoewel mijn overgrootvader voor de revolutie een stoffenfabriek had, even buiten Moskou. En een datsja op de Krim. Het antisemitisme was ook in mijn jeugd overal. Sinds ik in 1991 aankwam in New York, ben ik maar één keer teruggeweest in Rusland.’
Knikkende hoofden, ook van Dima en Marina, de felste van allen. Het v-woord hing voortdurend boven ons. De ‘v’ van vojná. Oorlog.
Vreselijke bende
Maar pas de derde avond kwamen de gesprekken los. Over Gaza en Israël. Hoe Netanyahu de boel had verraden en verkloot. De gevoelens van walging en diepe schaamte over de oorlog in Oekraïne. De rode en de witte wijn deden de hoofden kolken. Veel woorden, veel gebaren. Alleen Dima, de slimste, hield zich de hele tijd stil.
Het was nogal vreemd. Ze waren allen al dertig jaar weg uit Rusland. Terwijl zij naar het Westen emigreerden, ging ik met mijn vrouw juist in Rusland wonen. ‘Hoe hebben jullie het daar in Moskou uitgehouden?’ zei Marina. ‘In die rotstad!’
‘Moskou is een geweldige stad!’ ging Joeri ertegenin. ‘Alleen de bende die in het Kremlin zit, is vreselijk.’
‘Je had daar zeker een vriendinnetje?’ vroeg Anna zachtjes en schertsend, maar met een droeve Anna Karenina-blik.
Atoomwapen
Cuba lag sinds ik hem een stukje citroenkip had gegeven voortdurend met zijn lobbeskop op mijn knieën onder de tafel. Zijn bebrilde baas Igor zei: ‘Ik ben opgegroeid in Arzamas-16 aan de Wolga. Er worden daar nog altijd atoomwapens gemaakt. Tot 1991 was het een gesloten stad. Toen ik in 1993 in Duitsland aankwam, voelde ik me voor het eerst echt vrij.’
‘Wat denk je? Zal hij het aandurven?’ vroeg Garry, wiens wieg ergens in Moldavië stond. ‘Een atoomwapen inzetten?’
‘Nooit!’ wist Marina, met de zekerheid van iemand die in de Verenigde Staten voor IBM werkt. ‘Al die klootzakken in het Kremlin hebben familie en kinderen in het Westen. Maar weet je wat ik van een vriend in Israël heb gehoord? Dat Oekraïne bezig is een speciale eenheid op te richten, zoals de Israëlische Mossad. Om wraak te nemen. Niemand zal ontkomen. Eichmann werd vijftien jaar na de oorlog uiteindelijk in Argentinië ook door de Mossad opgepakt en naar Israël afgevoerd.’
Zelfmoord
Uiteindelijk gingen de gesprekken alsnog over kunst, over literatuur. Nella zei: ‘In de eerste jaren in Duitsland zei mijn professor: “Je artikelen zijn prima, maar je schrijft een beetje wijdlopig, als Dostojevski. Probeer het eens als Hemingway.”’
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen