Na de aanslag in Solingen zal de Duitse politiek fundamenteel anders moeten kijken naar immigratie, schrijft Hella Hueck.
Met een mes dat de Syrische Issa al H. in de keuken van zijn asielzoekerscentrum uit een messenblok had getrokken, stak hij vorig weekend drie mensen dood in het Duitse Solingen. De aanslag was mogelijk in opdracht van IS.
Vicepremier Robert Habeck wil nu een Komplettverbot op messen. Dit jaar waren er meer steekaanvallen met dodelijke afloop. Zo stak in juni in Mannheim een afgewezen Afghaanse asielzoeker een 29-jarige politieagent dood.
Mooi, zo’n messenverbod. De echte zorg is dat Duitsland weer te maken heeft met een terroristische aanslag. Acht jaar geleden reed de Tunesische Anis Amri met een gestolen vrachtwagen in op een kerstmarkt in Berlijn. Twaalf mensen kwamen om.
In 2019 is het laatste deel van het IS-kalifaat, in Noord-Syrië, platgebombardeerd. Maar IS is duidelijk niet verslagen. Afgelopen maart vermoordde IS 140 mensen in muziekcentrum Crocus City Hall buiten Moskou. In Wenen zijn drie concerten van Taylor Swift afgelast en drie mannen opgepakt met – jawel – banden met IS. Volgens terrorisme-expert Peter Neumann van het Britse King’s College is de dreiging van jihadistische terreuraanslagen sinds 2022 verviervoudigd. Ook in Nederland blijft het jihadisme de belangrijkste terroristische dreiging. Door de oorlog in Gaza maakt een nieuwe generatie terroristen zich op – online gevoed door een vloedgolf aan jihadistische traktaten en video’s.
Decennialang had Duitsland een voortrekkersrol in het opvangen van mensen die op de vlucht zijn. ‘Wir schaffen das,’ zei bondskanselier Angela Merkel toen in 2016 meer dan een miljoen Syriërs naar Duitsland kwamen. ‘Es reicht,’ zegt nu CDU-leider Friedrich Merz, die geen Afghanen en Syriërs meer wil opnemen. Veel Duitsers willen hardere maatregelen, de steun voor het radicaal-rechtse AfD groeit.
‘Solingen’ zal een waterscheiding zijn. Wil bondskanselier Olaf Scholz overleven, moet hij de veiligheid van zijn burgers unbedingt op één zetten.