Wie rept over een pogrom, wordt door geleerden teruggefloten. Je mag niet zomaar zulke grote woorden gebruiken voor het recente antisemitische geweld. Maar genocide roepen mag wel, zonder mitsen of maren, schrijft Robbert de Witt.
Misselijkmakende hyperbolen zijn het, schreef Maria Grever in NRC. De emeritus hoogleraar theoretische geschiedenis doelde op politici die de klopjacht op supporters van de Israëlische voetbalclub Maccabi Tel Aviv eind november een ‘pogrom’ noemden.
‘De vooraf geplande pogroms van de nazi’s in de nacht van 9 op 10 november 1938 waren van een hele andere orde,’ schrijft Grever. Winkels werden vernield, honderden Joden vermoord. Veel gewelddadiger en massaler dus, en daarom mag het geweld in Amsterdam (er werd alleen geschopt en geslagen) van Grever geen pogrom worden genoemd.
Migratiedeskundige Leo Lucassen schreef een jaar eerder ook over het woord ‘pogrom’. Dat was volgens de hoogleraar niet van toepassing op het geweld tegen Israëlische burgers op 7 oktober 2023. Terwijl die aanval – de aanleiding voor de oorlog in Gaza – ook tot honderden dode Joden leidde, overduidelijk antisemitisch was en ook nog eens vooraf gepland.
Maar, schreef Lucassen in Het Parool, bij klassieke pogroms waren Joden de vervolgde minderheid, en bij de Hamas-aanval waren de machtsverhoudingen omgekeerd. ‘Hoewel de brutaliteit en gruwelijkheid van het geweld op 7 oktober sterke overeenkomsten vertonen, schiet het klassieke pogrom-frame tekort. Dit frame laat namelijk de structurele ongelijkheid in de verhouding tussen Israël en de Palestijnen grotendeels buiten beschouwing.’ Oftewel: de moordpartij op 7 oktober 2023 was geen pogrom, want Joden zijn geen vervolgde minderheid meer.
Beide geleerden doen hun best om te betogen dat je niet zomaar zulke grote woorden mag gebruiken voor het recente antisemitische geweld. Maar over het veelvuldige gebruik van de nog veel ernstiger beschuldiging ‘genocide’ geen woord. Dat is gek, want er is geen zwaardere misdaad dan volkerenmoord en juist deze term wordt voortdurend gebruikt voor het meedogenloze optreden van het Israëlische leger in Gaza. Zonder dat bij dit etiket meteen de vraag wordt gesteld of het wel gepast is.
Is het optreden van Israël ‘genocidaal’?
Genocide is een juridische term en je zou dus zeggen dat juristen moeten bepalen of het optreden van Israël inderdaad ‘genocidaal’ is. Dat gaat ook wel gebeuren, want Zuid-Afrika heeft Israël voor het Internationaal Gerechtshof gesleept. Maar de onderzoekers daar hebben al laten weten dat ze nog jaren nodig zullen hebben om tot een uitspraak te komen.
Volgens de meest gangbare uitleg (bijvoorbeeld in het Genocideverdrag van de Verenigde Naties) moet de dader een vooropgezet plan hebben, dat bestaat uit handelingen die erop gericht zijn (een deel van) een groep uit te roeien. Dat vraagt om heel zorgvuldig onderzoek, ook omdat de consequenties enorm zijn voor een regering die is veroordeeld als genocidepleger.
Was er inderdaad een vooropgezet en uitgewerkt plan? Hoe bewijs je dat? Zijn uitspraken van Israëlische kabinetsleden of politici hiervan een bewijs? Maar wat als andere politici nadrukkelijk hebben gezegd dat het níet de bedoeling is om alle Palestijnen in Gaza te doden, slechts de leden van Hamas? En wat is ‘een deel’ van de bevolking? Tien, duizend, veertigduizend? Valt deportatie er ook onder? En uithongering? Maar hoe zit dat dan met de Israëlische voedseltransporten naar Gaza?
Amnesty speelt de rol van aanklager én rechter
Het frappante is dat juist voorstanders van het internationaal recht die boos zijn omdat Israël dat recht zou schenden, niet willen wachten op het vonnis van het Internationaal Gerechtshof. Omdat de Gazanen nu in levensgevaar zijn – aan een vonnis in 2028 of 2030 hebben zij begrijpelijkerwijs niets – maar ook omdat het genocide-etiket in het bijzonder Israël keihard raakt. Het maakt de Israëliërs van slachtoffers van de allerergste genocide (de Holocaust, die zes miljoen Joden het leven kostte) tot plegers van genocide.
Amnesty International wilde het onderzoek van het Gerechtshof ook niet afwachten en nam zelf de rol van aanklager én rechter aan. De mensenrechtenorganisatie publiceerde een dik rapport waarin het erkende de genocide-definitie te hebben opgerekt, om vervolgens te concluderen dat Israël inderdaad genocide pleegt. Sindsdien verwijst iedereen die (begrijpelijk) woedend is over het Israëlische optreden naar Amnesty: zie je wel, genocide. Als je het maar vaak genoeg herhaalt, dan nestelt een beschuldiging zich als een feit in ieders hoofd.
Duidelijk is: wie rept van een pogrom, wordt teruggefloten. Genocide roepen mag wel, zonder mitsen of maren.