Onder Gaza strekt zich een schaduwstaat uit: honderden kilometers tunnels die oorlog tot levensvorm maken. Een ideologie van beton en duisternis, schrijft jurist en rechtsfilosoof Rafael Baroch in een ingezonden opinie.
Hoe meer ik kijk naar die video’s van de eindeloze Hamas-tunnels, hoe beter ik begin te begrijpen waar we werkelijk mee te maken hebben. Het gaat niet alleen om een vijand, maar om een wereldbeeld. Een ontologie of zijnsleer van beton en duisternis, een filosofie waar je letterlijk doorheen kunt lopen – als je bereid bent diep genoeg te bukken.
Verbluffende schaal van Hamas-tunnels
Laat ik dit eerst zeggen: ik ben onder de indruk. Echt. De technische vindingrijkheid is verbluffend. Honderden kilometers gangen, soms dertig meter diep, met betonnen wanden, elektriciteit, ventilatieschachten, commandoposten, slaapzalen, opslagruimtes. Een schaduwstaat onder een belegerde strook land van 40 bij 10 kilometer – nauwelijks groter dan Texel.
En ik betrap mezelf op de gedachte die je eigenlijk niet hardop mag uitspreken: hoe dóe je dit? Hoe graaf je steeds verder, hoe voer je tonnen aarde af zonder dat iemand het merkt? Hoe bouw je niet slechts één tunnel, maar een tweede geografie onder de eerste? Welke techniek, welke planning, welke vasthoudendheid vraagt dit?
Een nationaal project van tunnels
Want dit is geen geïmproviseerde guerrilla. Geen los verband van strijders met een paar explosieven. Dit is systematisch, berekend, generatie na generatie doorgezet. En het kan nooit alleen het werk zijn van een kleine groep extremisten. Je bouwt geen zevenhonderd kilometer tunnel met een paar scheppen. Dit is een nationaal project. In schaal, in visie, in arbeid.
Niet vergelijkbaar met een terreurcel, maar met de bouw van dijken, stuwdammen, megastructuren die generaties moeten doorstaan.
Het vereist ingenieurs, maar ook onderwijzers, geestelijken, logistieke planners. Het vergt een ethos dat door de hele samenleving circuleert – via klaslokalen, preken, liedjes, grapjes, schoolboeken. De tunnel ligt niet alleen onder de grond. Hij zit in de cultuur.
De tunnel als strategie, niet als schuilplaats
De tunnel is geen ontsnappingsroute. De tunnel is de strategie. Geen weg uit de oorlog, maar een weg diep er in. Een permanente architectuur van vijandschap.
De meeste terreurorganisaties werken ad hoc, episodisch: een autobom hier, een ontvoering daar, een kortstondige aanval om angst te zaaien of druk te zetten. De tunnels vertellen een ander verhaal.
Geen politiek van onderhandeling, maar van vernietiging. Gewone terreur wil altijd íets – een concessie, aandacht, een plaats aan tafel. De tunnel wil niets. Alleen totale oorlog. Oncompromisloos. Overleven als vernietigen.
Een oorlogsplan onder de grond
Zevenhonderd kilometer – de lengte van een land, maar dan onder de grond. Onzichtbaar, ontoegankelijk, bedoeld als zowel verdediging als aanval. Dit is geen kat-en-muisspel, geen hit-and-run. Dit is een manier van bestaan. Een oorlogsplan dat zo structureel is dat het het dagelijks leven herschrijft: niet als voorbereiding op vrede, maar als leerschool in eeuwige strijd.
En daar ligt de diepere waarheid: twintig jaar graven bouwt niet alleen tunnels, maar ook geesten. Het schept een bewustzijn dat zich thuis voelt in schaduw en beslotenheid. Je voedt kinderen op die geloven dat de toekomst niet boven hen ligt, in het licht, maar onder hen, in beton en zand.
Een volk dat in tunnels leeft, gaat ook in tunnels denken. Geen horizon, maar een nooduitgang. Geen compromis, maar instorting.
Botsing van twee werelden
Daarom voelt dit conflict zo anders. Het is geen schermutseling, geen campagne, maar een botsing van twee onverenigbare werkelijkheden. De ene kant houdt, hoe huichelachtig ook, vast aan begrippen als compromis, onderhandeling, de horizon van vrede. De andere kant heeft zich letterlijk ingegraven in een wereld zonder uitgangen – waar de afwezigheid van een uitgang het ultieme bewijs van geloof is.
En dan de vraag die niemand hardop stelt maar die blijft hangen als vocht in een kamer zonder ramen: hoe bestrijd je een vijand die geen uitgang wil?
Een oorlog zonder uitgang
Je kunt een leger verslaan, een staat onderwerpen, een leider uitschakelen. Maar hoe bestrijd je een infrastructuur die zowel militair als mentaal is? Hoe vernietig je een ruimte die niet alleen strategie is, maar ook levensvorm? Een tunnel bombarderen sluit hooguit tijdelijk een gang; het idee dat de tunnel belichaamt, blijft bestaan.
De tunnel dwingt ons te erkennen wat we liever negeren: hier is oorlog geen vergissing of tijdelijk middel, maar het fundament zelf. Je onderhandelt niet met een tunnel. Ze tekent geen akkoorden, roept geen wapenstilstand uit. Ze kan alleen instorten – en zelfs dan blijft ze voortbestaan als herinnering, als symbool, als waarschuwing.
Wie een oorlog zonder uitgang bouwt, bouwt ook een leven zonder horizon. En de wrange waarheid is dat je zo’n leven niet kunt bevechten zonder er zelf op te lijken: donker, afgesloten, eindeloos voorbereid op de volgende aanval.
De paradox van de tunneloorlog
En dus blijft de paradox: hoe bestrijd je een vijand die niet wil winnen, maar enkel wil blijven bestaan als eeuwige strijd?
Het antwoord is misschien pijnlijk eenvoudig, en daarom ondraaglijk: je kunt de tunnel niet veroveren, omdat hij niet is gebouwd om veroverd te worden. Hij overleeft. Hij wacht. Hij is er om jou, uiteindelijk, in zich op te nemen.