Thuiswerken? Nederlanders zijn er niet enthousiast over

Thuiswerken is er onder werknemers de afgelopen jaren niet populairder op geworden. In 2012 was het percentage thuis- of telewerkers 32 procent, tegen 27 procent in 2008.

Ruim twee derde van de werknemers werkt dus nooit (tijdens normale werkuren) thuis of op afstand, blijkt uit een publicatie van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM), dat onderdeel is van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Hoe komt het precies dat Nederlanders liever niet thuiswerken?

Gewend

Dat komt vooral omdat mensen gewend (en gehecht) zijn aan hun werkplek, collega’s en routine. Er is vaak ook een gebrek aan vertrouwen bij de werkgever – ‘gaat dat wel goed als mijn werknemer thuis werkt?’ Ook de cultuur van een bedrijf leent zich vaak niet voor thuiswerken.

Verder ziet het KiM dat er een ‘natuurlijke grens’ zit aan het aantal dagen dat werknemers vanuit huis willen werken. Die grens ligt op een of twee dagen per week.

Er is ruimte voor verbetering, schrijft het instituut. De werkcultuur moet worden veranderd, het gewoontegedrag kan worden doorbroken en ook de regels staan thuiswerken in de weg. Daarbij moet worden gedacht aan het verplicht inrichten van de werkplek volgens de (strikte) arbo-wetgeving.

Files

Thuiswerken wordt gezien als een manier om files te mijden. Toch blijken mensen die files niet als een groot bezwaar te zien wanneer zij van huis naar hun werk reizen. Het voorkomen van files is geen aanleiding om met de werktijden te schuiven, omdat mensen de dagelijkse file zien als een vast onderdeel van de woon-werkreis.

Met vertraging door files moet nu eenmaal rekening worden gehouden, redeneren werknemers, die dan ook berusten in hun ‘lot’. Een onverwachte vertraging op de weg of op het spoor, bijvoorbeeld tijdens slechte weersomstandigheden, is wél een reden om vanuit huis te werken.

Bedrijven

In grote bedrijven, waar meer dan 500 mensen werken, wordt, meer dan in kleine bedrijven, gekozen voor thuiswerken.  Dat geldt ook voor bepaalde regio’s, bijvoorbeeld rond Amsterdam, Den Haag en Utrecht.

In de ICT, financiële dienstverlening en het onderwijs wordt veel vaker op afstand gewerkt dan gemiddeld in ons land. Het lijkt erop dat thuiswerken in deze sectoren breder is geaccepteerd, schrijft het KiM, maar ook hier werken mensen niet meer uren thuis dan gemiddeld.