Arthur Neervoort van de Poll (1891-1972) trok als 19-jarige naar het Arabisch Schiereiland, werd daar schatrijk, bekeerde zich tot de islam en leek verdwenen. Aarnout Helb reconstrueert zijn leven.
Recht voor zijn raap is de getuigenis van een zeeman. Vergeef hem zijn weinig respectvolle taalgebruik. Hij schreef over de bij iedere varensgast bekende ‘rooie hadji Van de Poll in Djeddah’, die als moslim in een ‘echte witte soepjurk’ liep.
Hij zou schatrijk zijn, zijn gevoel voor humor niet met zijn religie hebben verloren, en als agent van ‘de Lloyd en de Nederland’ aan boord komen voor een karbonade, jenever en snert die kapiteins van pelgrimsschepen uit Nederlands-Indië speciaal voor hem lieten bereiden.
Zijn voornaamste bezigheid, zo wist de oude rot in de zeemansvertelling, zou zijn geweest het zo veel mogelijk uitschudden van de ‘soepjurken’ op hun bedevaart naar Mekka. In ruil daarvoor organiseerde Van de Poll niet alleen het ontschepen en later weer inschepen van de pelgrims, maar ook het transport over land van en naar Mekka en het verblijf in die stad.
Wisselen van geld en goud deed hij ook. Een fullservice reisagent zou je nu zeggen. En ondanks die jenever aan boord van Nederlandse schepen, volgens latere getuigenissen, een vrome moslim, die vijfmaal daags het gebed volbracht en zich aan de vastenregels hield.
Jammer dat hij geen herinneringen aan het papier heeft toevertrouwd
Desondanks komt Arthur Neervoort van de Poll niet of slechts in een voetnoot voor in de terugblikken op de bijzondere relatie van Nederland met Saudi-Arabië. Of in soortgelijke boeken over de hadj, de islamitische bedevaart naar Mekka. Meestal is het de Leidse professor Christiaan Snouck Hurgronje die vooraan wordt gezet in deze geschiedenissen en dat is niet helemaal terecht. Snouck was slechts een blauwe maandag in Djeddah, de havenstad aan de Rode Zee, en nog korter zelfs in Mekka. Van de Poll woonde en werkte er als ondernemer bijna veertig jaar.
Het is jammer dat hij, voor zover bekend, geen herinneringen aan het papier heeft toevertrouwd. Zijn levensverhaal moet worden opgebouwd uit korte getuigenissen en foto’s van anderen in verspreide archieven en boeken en uit enkele fotoalbums.
Die albums – van zijn dubbelschroefs motorjacht en expeditieschip De Knikker en van een paleisje en landgoed dat hij in Algerije ontwikkelde – werden enkele jaren geleden anoniem geschonken aan het Maritiem Museum in Rotterdam. Enkele van de foto’s op deze pagina’s zijn daaruit afkomstig. De andere komen uit het Nationaal Archief in Den Haag en andere bronnen.
De vader van Van de Poll was adjunct-directeur van Artis
In de ‘Gouden bocht’ van de Amsterdamse Herengracht staat het geboortehuis van Van de Poll. Hij kwam ter wereld in 1891 op Herengracht 476 in een bijzonder huis dat tegenwoordig eigendom is van de vereniging Hendrick de Keyser en in gebruik is bij het Prins Bernhard Fonds.
Het huis was al een eeuw bewoond geweest door verschillende generaties van de familie van vader Jacob Neervoort van de Poll, die als bankiers en renteniers vooral hun in de eeuwen daarvoor verdiende geld belegden.
Arthurs vader was echter een energieke man die als een prikkebeen insecten, vooral kevers, verzamelde met zin voor de wetenschap en de wereld. Hij was daarbij adjunct-directeur van Artis. Nadat eerder grootvader Van de Poll de zeventiende-eeuwse schilderijencollectie van het huis had geschonken aan het Rijksmuseum, inclusief Berkheydes schilderij Gezicht op de Gouden Bocht in de Herengracht, verkocht hij een landgoed in Velsen, dat hij ook nog bezat, en het huis op de Herengracht en vestigde zich in Driebergen-Rijsenburg op de buitenplaats Beukenstein. Daar verzamelde hij naast insecten ook moderne kunst, vooral schilderijen van de familie Maris, en haalde ook het Oosten binnen met een Japanse pagode in de tuin waarin zijn insectenverzameling een plaats vond.
Japonisme was een rage in die tijd en vader Van de Poll nam dat serieus. Hij moet op enig moment naar Japan zijn gereisd en heeft met een eigen collectie een Japans museum onderhouden in Artis. Zijn oudste zoon zou trouwen met de dochter van een importeur van Japanse en Chinese kunst op het Damrak. De blik op de wereld buiten Nederland, en op het Oosten, maakten dus deel uit van de jeugdervaringen van Van de Poll.
Mekka-pelgrims heb je in twee soorten
In 1911 vertrekt zowel Arthur als zijn broer, na de hbs te hebben voltooid, naar een baantje in het buitenland. Is het door hun vader overgedragen ambitie of is het noodzaak die hen drijft? Geen zin in een studie, geen bedrijf om in op te volgen en een krimpend vermogen door de verzameldrift van hun vader?
Zijn iets oudere broer vertrekt naar Sumatra en Arthur komt als 19-jarige in Djeddah terecht op het handelskantoor en scheepsagentschap van de Rotterdams-Engelse firma Robinson. Het agentschap vertegenwoordigt de Nederlandse rederijen, maar ook het Engelse Holt-lines, waarvan de schepen bekend waren om de blauwe kleur van hun schoorsteen.
Abonnee worden?Dagelijks op de hoogte blijven van de laatste actualiteiten, achtergronden en commentaren van onze redactie? Bekijk ons aanbod en krijg onbeperkt toegang tot alle digitale artikelen en edities van EW.
Mekka-pelgrims heb je in twee soorten. De welvarende, die voor zoveel mogelijk zaken moet en kan betalen, zoals voor het dure ‘eerbewijs’ voor de sjeiks die als gids optreden. En de armlastige of financieel slecht voorbereide soort, die platzak komt vast te zitten in Mekka of Djeddah.
Aan beide types viel wat te verdienen. Aan de tweede soort kon een krediet worden gegeven, dat later vanuit Nederlands-Indië tegen woekerkoersen mocht worden afbetaald. En als daarvoor te weinig vertrouwen bestond, kon een beroep worden gedaan op overheden om onderdanen terug naar huis te laten verschepen. Op die manier horen we voor het eerst over Van de Poll. In de India Office Records in de British Library is te vinden dat in 1915 de Brits-Indische regering ‘Mr. Van de Poll’ een betaling heeft gedaan voor het afvoeren van pelgrims uit Djeddah. Terwijl in 1917 de Nederlands-Indische regering hetzelfde doet.
Pas na vier jaar begon Van de Poll voor zichzelf
Pas vier jaar actief in Djeddah, is Van de Poll & Co. al voor zichzelf begonnen met een partner die onbekend is gebleven. Eerst neemt hij het agentschap van Robinson waar, maar vermoedelijk heeft hij het later overgenomen. De bedevaart lag in die tijd stil vanwege de Eerste Wereldoorlog, maar vanaf 1919 komen de pelgrims weer in beweging en het is in de jaren na de oorlog, terwijl het Ottomaanse Rijk langzaam uiteenvalt, dat er een massa pelgrims aankomt in Djeddah en Van de Poll het meest succesvol opereert.
Niet altijd tot tevredenheid van Nederlandse koloniale bureaucraten, zoals consul Charles Olke van der Plas (1891-1977). Die meldt Batavia dat Van de Polls karakterloosheid tegenover de hoofdsjeik van de bedevaart soms tot gesol met pelgrims leidt en vindt ook dat de jonge gast zijn administratie niet zo fijn op orde heeft als de ambtelijke bureaucratie.
Intussen, terwijl Van de Poll & Co. in 1919 een agentschap om te wisselen heeft gekregen van de Nederlandsche Handel-Maatschappij, stimuleert de consul die maatschappij om een eigen kantoor in Djeddah te vestigen waarmee, meent hij, veel geld te verdienen valt. Ten koste dus van de bekeerde Van de Poll en eigenlijk is dat kwalijk.
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen