In Arnhem voert de gemeente al jaren een ecologisch beleid. ‘Iedereen voelt de urgentie.’
‘Kijk, de eerste bij!’ Je moet goed kijken, en dan zie je inderdaad een piepklein bijtje rondscharrelen op een paardenbloem. Astrid Boerkamp (50) twijfelt. Is het nou een tweekleurige zandbij of een witbaardzandbij? Ze lijken in elk geval erg op elkaar: allebei minuscuul.
We maken met Boerkamp en stadsdeelmanager Vivienne van Sante (56) een rondje door de Arnhemse wijk Alteveer ’t Cranevelt, om eens te zien wat jarenlang ecologisch bermbeheer oplevert. We staan hier op een klein, onopvallend stukje stadsgroen, zo’n plekje waarvan er duizenden zijn in Nederland, waar je gedachteloos langs rijdt. Te klein om een parkje te zijn, te groot voor een berm. Maar hier wordt elk stukje groen, groot of klein, gekoesterd.
Boerkamp speurt naar insecten, vooral bijen. En Van Sante kan het niet laten om zwerfvuil hoofdschuddend op te rapen en naar een afvalbak te brengen.
In het midden van dit perkje ligt een tuintje met inheemse planten. Dat is gefaciliteerd door de gemeente en wordt onderhouden door de bewoners. Dat is typisch voor het beleid in Arnhem: de gemeente werkt samen met de bewoners. Dat komt deels door het contact met Arnhem Zoemt, de stichting die Boerkamp in 2016 mede oprichtte en waar ze sindsdien een heel actieve vrijwilliger is.
Goede samenwerking met de bewoners
‘Met Arnhem Zoemt hebben we goud in handen,’ zegt Van Sante. Dankzij die samenwerking zijn steeds meer bewoners bij de ecologische plannen van de gemeente betrokken. Arnhem heeft een reputatie op dit gebied en het gemeentelijk groenbeleid is erop gericht de ideale omstandigheden te scheppen voor allerlei dieren en zeker ook voor insecten.
Dat gaat ver. Zo leeft hier de sleedoornpage, een bedreigde vlindersoort die eitjes legt op de sleedoorn. De vlinders paren in eiken, die bij de sleedoorn in de buurt moeten staan. ‘Daarmee houden we rekening bij het onderhoud,’ zegt Van Sante. Onder de sleedoornstruiken blijft het blad liggen: dat heeft de rups van de sleedoornpage nodig.
In 2022 was Arnhem de bijvriendelijkste gemeente van het land
In 1992 al werd de stad uitgeroepen tot groenste stad van Europa en in 2022 was dit de bijvriendelijkste gemeente van het land. Er wordt hier al decennia nagedacht over het belang van groen en over natuurbehoud in de stad. Wat is het, hoe maak je het voor alles wat leeft en beweegt – mensen incluis – zo aantrekkelijk mogelijk? Hier zijn ze allang af van de obsessie met strak gemaaide bermen: het gaat om meer biodiversiteit, meer insecten, meer groen, meer vogels, en dan maar wat slordiger en rommeliger.
Hoe werkt dat dan, ecologisch bermbeheer in een gemeente? Er is hier een oppervlakte van meer dan 350 voetbalvelden met wat Van Sante ‘kruidenrijk’ gras noemt, dus gras waarin van alles groeit, en nog eens eenzelfde oppervlakte met gazon. ‘Sommige stukjes zijn zo klein dat je ze niet kunt maaien met de machine die we meestal gebruiken. Er zijn trapveldjes bij, en de ligweide van Park Sonsbeek. Die wordt wel meer gemaaid.’
Maar de rest niet: twee keer soms maar, in mei/juni en nog een keer in augustus/september. ‘In de loop der jaren is het maaibeheer steeds verder verfijnd,’ zegt Van Sante. ‘We zijn gefaseerd gaan maaien, dus laten we stukken staan, we kunnen maaitijden beter aanpassen zodat we nog preciezer na de bloei maaien, we passen de maaifrequenties aan naar behoefte van het gras. En nu hebben we het grote geluk dat de tijd mee zit. Iedereen in de stad voelt de urgentie.’
Mensen motiveren om meer bloemen in de tuin te zetten.’
Zonder de hulp van Arnhem Zoemt was het denkelijk moeilijker geweest de inwoners te bereiken. Astrid Boerkamp, hydrobioloog en werkzaam bij ATKB, adviesbureau voor de leefomgeving, raakte ooit betrokken bij een project van bewoners om een bloementuin aan te leggen. ‘Daar kwamen toen meteen hommels op af, daaruit is de stichting ontstaan. Ons doel is: mensen motiveren om meer bloemen in de tuin te zetten.’ Je kunt ook een bij adopteren via Arnhem Zoemt. Dat doe je door precies die bloemen in je tuin te zetten waar die specifieke bij van houdt. Dat heeft bijenliefhebber Boerkamp zelf ook gedaan. Neem nu de klokjesbij, die in drie variaties voorkomt: de grote, de kleine en de klokjesdikpoot.
‘Die bij woont in het bloemetje van het prachtklokje,’ zegt Boerkamp. ‘Als je daar ’s ochtends naast gaat zitten, voordat het warm wordt, kun je hem eruit zien komen. Geweldig. Als ik dat zie, is mijn dag meteen goed.’
Het voordeel van bijen, zegt Boerkamp, is dat je ze aan planten kunt koppelen. ‘Dat maakt het heel toegankelijk voor mensen, je geeft ze een handvat. En die andere insecten liften allemaal wel mee. Een bij doet ook niets kwalijks met je planten, die is juist één en al goedheid. Solitaire bijen zullen niet steken, want ze hebben geen familie om te verdedigen. Ze hebben vaak amper een angel.’
‘Van Groningen tot Zuid-Limburg. Ze vragen hoe wij het aanpakken’
In deze hele wijk zijn de gazons van de gemeente omgezet naar kruidenrijk gras. Daar groeien dus allemaal bloemen die insecten aantrekken. Die bloemen moeten wel uit de buurt komen, dus inheems zijn. Anders heeft het weinig zin, zegt Van Sante.
Onmisbaar is een meedenkende aannemer. Als er soms dan toch moet worden gemaaid, gaat dat met de grootste omzichtigheid. De machine wordt hoger afgesteld, zodat kleine diertjes de maaibeurt overleven. Er wordt bovendien een speciaal mechanisme aan de machine bevestigd met belletjes die rinkelen, zodat de dieren schrikken en wegrennen. ‘Dat werkt echt!’ zegt Van Sante.
Deze wijkbeheerder is altijd bereikbaar voor wie een ecologisch plannetje heeft. In Arnhem kan veel op dit gebied en soms is er nog subsidie voor ook. De jarenlange ervaring met ecologisch beheer zorgt ervoor dat Van Sante en haar collega’s door gemeenten uit het hele land wordt gebeld. ‘Van Groningen tot Zuid-Limburg. Ze vragen hoe wij het aanpakken. Dan zeg ik: probeer het uit, start een pilot niet te dicht bij bewoners, kijk wat er kan, begin gewoon ergens. In het begin moesten mensen er echt aan wennen dat het gras er slonzig uitziet, maar dat is een fase waar je doorheen moet. En daarna wordt het zo mooi, met klaver, paardenbloem, vergeet-me-niet, boterbloemen, fluitenkruid.’
Niet alleen andere overheden bellen, dat doen Arnhemmers ook. Die willen bijvoorbeeld dat er ergens nóg minder wordt gemaaid, of dat er een bepaalde boom wordt geplant. Van Sante houdt er rekening mee. Zo is er naast een flatgebouw in deze wijk al twintig jaar een openbare tuin die door een bewoonster van die flat wordt bijgehouden. ‘Die kwaliteit kunnen wij als gemeente niet leveren,’ zegt Van Sante. Elders zijn op verzoek van de buurt kweeperen geplant.
Bij Arnhem Zoemt kunnen geschikte zadenmengsels worden verkregen die insecten aantrekken. ‘En dat zijn geen carnavalsmengsels, goedkope mengsels met allemaal gekleurde planten, maar lokaal geoogst en toegespitst op de insecten die hier leven,’ zegt Boerkamp.
We zien steenmarters, vleermuizen, er zijn bosuilen gehoord
Wat leveren al deze inspanningen op? Er lopen diverse onderzoeken. Van Sante: ‘Voor zover we al weten, zijn de resultaten bemoedigend: we zien steenmarters, vleermuizen, er zijn bosuilen gehoord. En de nectarindex is verrassend hoog, dus er zijn veel bijen. We werken nu aan een vegetatiekaart van de stad, zodat we precies weten wat waar groeit en wat er misschien ontbreekt.’
Gelukkig is er ook nog zoiets als eigen waarneming. Tijdens de wandeling zijn er niet alleen bijen te zien, er zijn ook allemaal vogels te horen: specht, boomklever, grote lijster, vogels die in de bosjes wonen die her en der verspreid door de buurt staan. Zelfs zulke kleine stukjes groen zijn belangrijk. En kijk, Van Sante wijst een piepklein roze bloemetje aan. ‘Een wilde geranium, vinden bijen heerlijk. Daar doen we het voor!’