De Bijbel inspireert tot woorden en daden van zeer uiteenlopende aard. Museum Catharijneconvent in Utrecht laat zien hoe slavernij met religieuze argumenten is verdedigd én bestreden.
‘Bent u moe van alle aandacht voor het slavernijverleden?’ De acteur Gustav Borreman stelt deze vraag in een filmpje aan het begin van de tentoonstelling Christendom en slavernij. Een Nederlands verhaal en de neiging is groot om daar bevestigend op te antwoorden. Maar de mensen die vrijwillig een gang maken naar het Museum Catharijneconvent in Utrecht, denken daar vermoedelijk anders over. Zij willen vast meer weten over de relatie tussen geloof en kwalijke praktijken in het – verre – verleden.
Het interessante van de expositie (die tot en met 22 september loopt) is onder meer dat ze weer eens laat zien dat de Bijbel inspireert tot woorden en daden van zeer uiteenlopende aard. Want het houden van slaven (in Utrecht spreken ze volgens de politiek-correcte mode uiteraard van ‘slaafgemaakten’) is met verwijzingen naar de Heilige Schrift zowel verdedigd als bestreden.
Protestanten verdedigden slavernij
Eén bijbels verhaal in het bijzonder heeft gediend ter rechtvaardiging van slavernij. In Genesis staat te lezen hoe Cham aan zijn broers vertelt dat hij hun vader, Noach, naakt in aangeschoten toestand heeft aangetroffen. Papa is erg boos over deze indiscretie en vervloekt de zoon van Cham. De bijbeltekst zegt niets over de huidskleur van de betrokkene, maar toch wordt Cham beschouwd als de voorvader van zwarte mensen die door Noachs vervloeking bij uitstek de aangewezenen zouden zijn om als slaaf te dienen.
Een Nederlandse predikant hoorde van plantagehouders in Suriname dan ook dat zij Afrikanen beschouwden als ‘die vervloekte Chams kinderen’, ‘domme beesten die gebooren zyn tot Slaverny’.
Een wandeling langs de tekstbordjes op de expositie maakt duidelijk dat tal van protestantse grootheden betoogden dat met de zegen van God in slaven gehandeld kon worden. Maar de invloedrijke predikant en hoogleraar Gisbertus Voetius (1625-1667) vond die praktijken juist hoogst ongepast voor christenen.
Uiteindelijk zou de synode van de Nederlandse Hervormde Kerk zich in 1858 uitspreken voor afschaffing van de slavernij, een ‘schandmerk’ die ‘met den geest des Christendoms in openlijke strijd is’.
Expositie eindigt met pathetische flauwekul
De Utrechtse expositie heeft zeker educatieve waarde. Maar veel fraaie kunstwerken, die in het van oorsprong katholieke Catharijneconvent op andere plekken wel de aandacht trekken, zijn niet te zien. Irritant is bovendien dat bijna overal de stem klinkt van Borreman, die via filmpjes een soort preek afsteekt.
Aan het eind, in de ‘reflectieruimte’, vertelt de vooral van de misdaadserie Penoza bekende acteur een larmoyant verhaal. Hij berispte een keer een, net als hij, donkere man die voor de supermarkt diens fiets aan de zijne had bevestigd. De reactie zette Borreman aan het denken. De aangesprokene zei dat hij de zweep verdiende. De zweep! Ja, begreep Borreman, zo ver werkt het slavernijverleden door. Nog altijd hebben zwarte mensen last van het onrecht dat de witte man hun voorouders heeft aangedaan. Zij vrezen nog altijd geselingen.
Het is deze pathetische flauwekul bij slavernijherdenkingen die nuchtere Nederlanders erg op de zenuwen kan werken.