Waarom we ‘Kerstmis’ moeten zeggen, en niet ‘Kerst’

(Foto: Getty)

Zou het met de ontkerkelijking te maken hebben? Steeds meer Nederlandse zeggen ‘Kerst’ te vieren, geen Kerstmis. Misschien is dat ook wel logisch. Maar etymologisch gezien niet.

Sommigen, zoals een trouwe lezer van de rubriek Taal, ergeren zich aan het gebruik van ‘Kerst’ sec. ‘Kerst’ kun je in hun ogen alleen gebruiken in combinatie met een ander woord. Behalve over Kerstmis kun je het hebben over kerstdag(en), kerstvakantie, kerstboom of kerstster. En het kerstnummer van EW uiteraard.

Etymologisch hebben de kerstklagers gelijk. Oorspronkelijk werd ‘Kerst’ alleen in samenstellingen gebruikt: Kersdaghe, Kerstnacht of Kersmisse. 

Waar komt Kerst oorspronkelijk vandaan?

De eigennaam Kerst is de in het Middelnederlands ontstane naam voor Christus. Die werd toen ook wel Jhesu Kerst van Nazarene genoemd. Kerstmis betekent dus ‘Christusmis’. Kerstenen betekent nog altijd ‘tot christen maken’.

Christus werd in het Middelnederlands ‘Kerst‘ doordat de Latijnse uitgang -us werd weggelaten en de klinker en de r van plaats wisselden. Dat is een taalkundig fenomeen dat je wel vaker ziet. Het Latijnse pressa werd pers, het Duitse frost werd in het Nederlandse vorst.

‘Christus’ is de gelatiniseerde weergave van het Griekse christos, dat de vertaling is van het Hebreeuwse masjie’ach (gezalfde). Precies, dat Hebreeuwse woord ligt aan messias ten grondslag.

Steeds minder Nederlanders met Kerstmis naar de mis

Pas in de twintigste eeuw werd Kerst gebruikelijk als verkorting van Kerstmis. Begrijpelijk. Steeds minder Nederlanders gaan met Kerstmis naar de ‘mis’ (rooms-katholiek).

De ‘mis’ uit Kerstmis is ontleend aan het christelijk Latijnse missa. De betekenis is ofwel ‘wegzending’, een afleiding van mittere ‘zenden’. Aan het einde van de dienst klonk: ite, missa est – gaat heen, er is wegzending. Maar zeker is dat niet. Missa in de betekenis ‘liturgische dienst’ kan ook een afleiding zijn van mittere in de betekenis ‘opdienen, bedienen’.

Zalig Kerstmis!