Inge Schilperoord schrijft verhaal dat wreed en mooi tegelijk is

'Keke Keukelaar'

Plus: Esther Freud als superieure verteller en een bloedeloze uitvoering van Macbeth.

‘Nu moet ik goed opletten,’ zo luidt de beginzin van Muidhond. Hij komt uit de mond van Jonathan, een veroordeelde pedofiel die bij gebrek aan bewijs wordt vrijgesproken. Het is een zinnetje dat geregeld terugkeert; het kondigt aan dat Jonathan weer wegglijdt in fout gedrag.

Zijn wil om het goed te doen is groot; van psychologen heeft hij oefeningen gekregen om zijn driften onder controle te krijgen, hij maakt zijn huiswerk trouw. Maar dan trekt een verwaarloosd meisje naar hem toe alsof hij een magneet is. Ze breekt door zijn verdediging, de zinderende zomerhitte helpt niet.

Inge Schilperoord, forensisch psycholoog bij onder meer het Pieter Baan Centrum, kruipt in dit debuut knap in het hoofd van Jonathan. Ze is stilistisch sterk, en schrijft empathisch, maar ook beheerst. Het verhaal is wreed en mooi tegelijk.

Niet alleen Jonathan, maar ook de lezer moet opletten; deze sneue man is echt niet alleen sympathiek. Met een slot dat voor kippenvel zorgt. (Irene Start)

 

Dat de nieuwe roman van Esther Freud in het Verenigd Koninkrijk in 2014 hoog prijkte op de lijstjes van critici, is voorstelbaar: de Eerste Wereldoorlog houdt de gemoederen daar nog altijd bezig.

Maar wie Meneer Mac en ik leest, beseft dat dit meer is dan de zoveelste WO I-roman. Freud is een superieure verteller, ze trekt de lezer kalm en vastberaden het verhaal in.

Centraal staat een historische figuur, kunstenaar Charles Rennie Mackintosh (1868-1928). Zijn komst naar Walberswick doet het dorp opschrikken en zorgt voor vergezichten – vooral voor het kunstzinnige jongetje Thomas, dat klem zit tussen eenvoudige, vaak benevelde lieden. Mooi verhaal dat laat zien dat het leven meer behelst dan je neerleggen bij het lot. (Irene Start)

 

Er vloeit veel bloed in William Shakespeares koningsdrama MacBeth. Maar daarvan is niets te zien in de regie van de Duitse Andrea Breth bij De Nationale Opera, en – door Breths statische enscenering – ook weinig van te horen. Je verwacht een muzikale slachting, maar alles hangt uitgebeend en levenloos in de koelcel. Typisch geval van jammer, zeiden Van Kooten en De Bie dan.

Het was al een teken aan de wand dat tenor Wookyung Kim met zijn ene korte, hartstochtelijke Macduff-aria meer applaus oogstte dan de hoofdrollen. Ook het orkest en vooral het koor onttrokken zich aan de malaise.

De vele keren dat het doek voor decorwisselingen naar beneden ging – waardoor het drama maar niet op gang kwam – grepen enkele bezoekers aan voor het maken van sixwordstories, verhalen van zes woorden. ‘In alle opzichten was het drama’, gaf treffend het gevoel weer. (Joost Galema)

Elsevier nummer 16, 18 april 2015