Als je jong bent, val je onder natuurbehoud. Maar wij zijn op de leeftijd gekomen dat we onder monumentenzorg vallen. En we zijn het waard.
Het licht sprong op rood, dus ik remde. Maar dat deed de fietser achter mij niet, dus die botste zo hard tegen mijn achterwiel dat ik voorover op het stuur klapte.
‘Tja,’ klonk het verontwaardigd, ‘waarom stop je opeens?’ ‘Omdat het stoplicht rood is en ik liever niet wil worden doodgereden,’ antwoordde ik. Ze zuchtte, siste ‘oud wijf’ terwijl ze zich langs me heen wrong, en slingerde zich tussen het aanstormende verkeer door de weg over. Een automobilist die bozig toeterde, kreeg de vinger.
Het was een schokkende ervaring. Het was de eerste keer dat ik er met mijn neus op werd gedrukt, beschouwd te worden als een suffe bejaarde. Terwijl ik geen bloemetjesjurk draag, noch een permanentje heb, word ik gerekend tot de categorie vrouwen die niet meer kunnen meekomen in de moderne tijd. De snelle tijd. En dat zij dat wel kunnen, bewijzen ze voortdurend door bijvoorbeeld stoplichten te negeren.
Dat jonge mensen er kennelijk van uitgaan onsterfelijk te zijn, was me al eerder opgevallen. Ik sluit er mijn ogen soms voor. Letterlijk.
Want ik wil niet zien hoe een luid telefonerende moeder met in de bakfiets twee kleintjes midden op het kruispunt wordt geschept nadat ze voorrang nam waarop ze geen recht had, of hoe een jongen met zijn prachtige meisje achterop onder de wielen van een rechtsafslaande vrachtauto verdwijnt, omdat hij die nog net aan de binnenzijde meent te moeten inhalen. Maar zij zien het gevaar niet.
Getint glas
Kwam het door die onverkwikkelijke ervaring bij het stoplicht dat iets verderop in de stad, in een chique (nou ja, vooral dure) winkelstraat, mijn hart oversloeg toen een Porsche Cayenne plotseling vlak voor me optrok uit het parkeervak? Ik kon nog net voorkomen dat ik viel, zocht oogcontact, wat lastig was door het getinte glas.
De automobiliste opende haar raam en zei luid: ‘Ik zag je heus wel hoor.’ Op mijn reactie dat ze dan ook wel even had kunnen wachten, wuifde ze: toe, ga nou maar. Ze zei geen oma, maar ik hoorde het wel.
Nee, ik ben niet bang in het verkeer. Maar ik ben me wel ernstig bewust van mijn eigen kwetsbaarheid en ik zie de gevaren, of ik nu autorijd of op de fiets zit. Afgelopen winter nog smeet een chauffeur van een zojuist geparkeerde transportauto zijn portier open zonder te kijken of er iemand (ik dus) aankwam.
Ik had zo veel pijn dat ik niet kon praten, alleen zachtjes kreunen. Ik wist niet of mijn vingers er nog aan zaten, mijn schouder niet verbrijzeld was. Gelukkig droeg ik dikke wanten en een donzen jas, die hebben me wat bescherming geboden. Niets gebroken.
Wel hield ik er enorme bloeduitstortingen aan over en mijn hand is lang pijnlijk gebleven. Nee, ik was niet boos toen. En dat hoefde ook niet, want een bewoner had het ongeluk zien gebeuren. Die was naar buiten gesneld om hulp te bieden en las de chauffeur flink de les.
Slome pyjama
Wanneer begint het te dagen? Wanneer heb ik besloten me aan de regels te houden? Wanneer ben ik ermee begonnen in het najaar de remmen en de verlichting van mijn fiets te laten controleren? Wanneer werd ik me ervan bewust dat er zaken waren die ik niet meer ongestraft kon doen, zoals heel laat naar bed gaan, veel drinken?
Is dat allemaal in dezelfde periode gebeurd dat ik overstapte van het lezen van de geboorte- en huwelijksadvertenties naar de overlijdensannonces, omdat ik in de eerste twee categorieën geen bekenden meer tegenkwam?
Peter Koelewijn zong erover: ‘Je wordt ouder papa, geef het maar toe, je wilt er alles aan doen, maar je weet niet hoe.’ Was het maar voorbehouden aan de papa’s. Het is mij ook overkomen. En ik doe er wel veel aan.
Ook zoiets: de hoeveelheid tijd die het kost om er een beetje leuk uit te zien in vergelijking met toen je jong was en zelfs net uit bed al mooi was, met ongekamd haar en in een slome pyjama van je vriendje. Naast tijd kost het veel meer geld dat moet worden besteed aan de kapper en de schoonheidsspecialiste, en aan kleren, want die modieuze goedkope flodderdingen doen niets voor je.
Een vriendin drukte het zo uit: als je jong bent, val je onder natuurbehoud, niks aan doen, houden zo; wij zijn op de leeftijd gekomen dat we onder monumentenzorg vallen. Maar we zijn het waard.
Elsevier nummer 22, 30 mei 2015