La isla mínima is een thriller in het felle zonlicht van Andalusië, en werd in Spanje overladen met prijzen.
Geen uitgesproken Spaanse film in de geest van Luis Buñuel of Pedro Almodóvar, dit. Ja, het jachtterrein is Spaans, meer precies het moerasgebied in Andalusië, nabij Sevilla. Daar, in de zompige delta van de rivier Guadalquivir, met al zijn eilandjes, speelt zich in vol zonlicht een film noir af. Noem het Twin Peaks in Spanje, met alle op Amerikaanse leest geschoeide elementen die erbij horen.
Het jaar is 1980. Het land zucht onder de dictatuur van generaal Franco. Die overleed in 1975, maar de samenleving is nog altijd gepolariseerd – zeg maar gerust ontwricht. Dat gegeven wordt uitgespeeld in de twee hoofdpersonen. Je hebt inspecteur Pedro (Raúl Arévalo), een democraat met een zeker vertrouwen in de toekomst die binnenkort vader wordt.
En je hebt inspecteur Juan (Javier Gutiérrez), wiens schimmige verleden uit de Francotijd begint op te spelen. Bovendien is hij terminaal, maar dat weet zijn partner Pedro niet.
Twee botsende karakters, die samen op pad moeten. Om binnen het budget te blijven, worden ze ook nog eens geacht een morsige hotelkamer te delen. Dat is inderdaad enorm film noir.
De aanleiding voor hun tocht vanuit Madrid naar het diepe Zuiden is dat al evenzeer: na een avondje dorpskermis worden twee tienermeisjes vermist. Gevreesd wordt voor het ergste, een seriemoordenaar. Maar omdat de inspecteurs van buiten komen, lusten de stugge deltabewoners hen niet.
Conformistisch
In deze enclave doppen ze hun eigen boontjes wel, daarvoor hebben ze Madrid niet nodig. Informatie is dan ook dun gezaaid. Nou ja, tenzij de pesetas over tafel rollen, dan willen ze weleens wat zeggen. Zo ontvouwt zich een sfeervolle thriller, met almaar kantelende plotpunten.
Dat hoort ook bij het genre. Het onverwachte einde zet de hele boel uiteraard nog eens op zijn kop. Goed gemaakte film noir, geheel volgens de regels van het spel.
Het beeld dat van Andalusië wordt geschetst, is bepaald niet rooskleurig. Het speelt dan wel in 1980, met de actuele crisis zal het er niet veel beter zijn. De inwoners zijn laagopgeleid, conformistisch, laf, corrupt. Ze leven van zwarte handel, stropen en gehossel.
Blijkbaar is dat in Spanje een algemeen geaccepteerd gegeven. Toen onlangs de Goya Awards werden uitgereikt – het Spaanse equivalent van de Oscar – won La isla mínima er tien: voor beste film, beste regie, beste scenario, en alles. Regisseur Alberto Rodríguez komt zelf uit Sevilla, hij zal het dus wel weten. Maar al die Madrileense prijzen geven Andalusië onbedoeld iets tragisch mee.
Elsevier nummer 27, 4 juli 2015