‘Toen hij weg was, ben ik de zee uitgerend’
‘Ik heb twee jaar geleden mijn beste vriend in Australië twee weken bezocht. We zijn toen in een busje naar een uitgestorven stukje westkust gereden, want ik wilde graag surfen. Een week eerder waren er bij Sydney verschillende mensen aangevallen door haaien.
‘Op de eerste dag reden we met het busje een kangoeroe aan die midden op de weg stond. Hij vloog echt tegen de ruit, maar wij zijn meteen doorgereden. Het was een onoverzichtelijk stuk weg en een gids had ons verteld dat het gevaarlijk is lang stil te staan vanwege andere auto’s. Toen we doorreden, zagen we in onze spiegel hoe de kangoeroe voor pampus op de weg lag en ons beschuldigend nakeek.
‘Dat zag ik als een slecht voorteken, dus ik heb twee weken lang alleen maar gesnorkeld en er goed op gelet dat ik nog op de bodem kon staan. De laatste dag ging ik verder, maar mensen horen daar niet. Ik zag die vissen kijken, zo van: wat doe jij hier?
‘Ik zag die dag een reuzenschildpad, en later een pijlstaartrog, de soort die dierenkenner Steve Irwin heeft doodgestoken. Ik besloot terug te gaan naar ondieper water. Toen ik was teruggelopen, keek ik om, en zag ik een haai op misschien 20 meter afstand. Ik kon niet zien of het een gevaarlijke soort was, ik was doodsbang. Ik verroerde me niet. Toen hij wegzwom, ben ik de zee uitgerend en er niet meer ingegaan. De week erna ging ik surfen in Scheveningen.’
Elsevier nummer 28, 11 juli 2015