Grote geleerde Johan Huizinga hield van het Nederlands

'ANP'

Historicus Huizinga maakte dankbaar gebruik van de taalklanken en was een meester van de evocatie.

Sergio Mattarella is een groot liefhebber van lezen. Toen de Italiaanse president dit jaar met vakantie ging, zat in zijn koffer een boek waarvan hij al eerder met volle teugen had genoten: La crisi della civiltà. Dat is de vertaling van In de schaduwen van morgen (1935) van Johan Huizinga (1872-1945), de historicus voor wie Mattarella veel bewondering koestert.

Het is opmerkelijk hoe onze geleerde voortleeft. In eigen land mede door de Huizinga-lezing, die dit jaar, op 11 december, wordt gehouden door de Vlaamse historicus Jo Tollebeek.

Variatie

De weerklank van zijn werk heeft zeker te maken met de liefde van Huizinga voor het ­Nederlands, waarover hij in een rede in 1936 de loftrompet stak. Hij wees op de bijzondere rijkdom van het klankstelsel van de taal.

‘De enkelvoudige klinkers zijn zuiver en helder van toon, elk met zijn duidelijke variatie van open en gesloten klank,’ hield hij zijn gehoor voor. Om erbij te melden: ‘De tweeklanken voegen daar een reeks van fijne nuances aan toe, zoo rijk als het palet onzer schilders.’

Zelf maakte Huizinga dankbaar gebruik van taalklanken. Hij was een meester van de evocatie. Lees hoe hij Nederland vergeleek met de Verenigde Staten: ‘Wij onverbeterlijke droomers en stille hengelaars naar schoonheid en rust denken bij het beeld Holland het eerst aan luchten. Maar in het beeld Amerika hamert en davert en dondert het en ruischen de bulderende watervallen en wiegt het prairiegras in den wind.’ Is dat mooi of niet?

Elsevier nummer 41, 10 oktober 2015