Theologie: een nepwetenschap op weg naar het einde

Hervormde kerk in Kesteren. Foto: ANP/ Hollandse Hoogte/ Flip Franssen

Theologen hebben wetenschappelijk niets te bieden, maar konden wel altijd rekenen op de belangstelling van gelovigen. Nu de kerken in steeds hoger tempo leeglopen, is er voor theologie in Nederland geen bestaansgrond meer, schrijft Roelof Bouwman.

Roelof Bouwman (1965) is historicus en journalist. Hij schrijft wekelijks over politiek, geschiedenis en media.

Wat is wetenschap en hoe kan wetenschap worden onderscheiden van pseudowetenschap? Tal van denkers hebben zich de afgelopen eeuwen met die vraag beziggehouden. Het meeste aanzien geniet nog altijd de visie van Karl Popper (1902-1994).

Theologie is nepwetenschap, want niet falsifieerbaar

Bij wetenschap, zo meende de Brits-Oostenrijkse filosoof, dient het te gaan om falsifieerbare hypothesen, om uitspraken die kunnen worden weerlegd. Een wetenschapper formuleert een verklaring voor een verschijnsel, doet onderzoek en gaat op zoek naar een andere verklaring zodra de feiten hem ongelijk geven. Kennis, aldus Popper, groeit door het systematisch opsporen en elimineren van fouten.

Het hoeft nauwelijks betoog dat theologie volgens deze gezaghebbende definitie een nepwetenschap is. Zeker, theologen zijn niet zelden beminnelijke en zeer belezen mensen. Maar hun studieobject brengt mee dat je er geen feitelijk onderzoek naar kunt doen. Iedereen kan van alles beweren over God zonder dat zijn gelijk of ongelijk wetenschappelijk kan worden aangetoond. Logischerwijs is er in de theologie dan ook geen sprake van cumulatie van kennis.

Theologie genoot in Nederland lange tijd een glanzende reputatie

Nepwetenschap theologie hoort niet op universiteit, schreef Gerry van der List in 2017 al

Toch genoot theologie in Nederland lange tijd een glanzende reputatie. Niet zo verwonderlijk misschien, als bedacht wordt dat we eeuwenlang een door en door christelijke natie waren. Pas in de jaren dertig van de vorige eeuw steeg het aantal Nederlanders zonder kerkelijke gezindte voor het eerst boven de 10 procent.

Het christendom was in onze contreien niet alleen massaal, maar ook rigoureus. De hoofdstroom van het Nederlandse protestantisme was doortrokken van de leer van Johannes Calvijn, de meest rechtzinnige van de zestiende-eeuwse kerkhervormers. Voor de Nederlandse katholieken gold dat ze wereldwijd bekendstonden om hun grote aantal missionarissen, hun offervaardigheid en hun loyaliteit aan het Vaticaan.

Tot ver in de twintigste eeuw genoten de meest toonaangevende Nederlandse godgeleerden zelfs de status van bestsellerauteur. Neem de gereformeerde theoloog en hoogleraar ethiek Harry Kuitert (1924-2017). Van zijn bekendste boek, Het algemeen betwijfeld christelijk geloof, werden in 1992 maar liefst 60.000 exemplaren verkocht.

Theologen, kortom, hadden in ons land een groot en belangstellend publiek – en dat verschafte aanzien. De vaststelling dat bij theologie van wetenschap geen sprake kan zijn, kon onder die omstandigheden worden weggewuifd.

Christendom is in Nederland bezig te overlijden

Inmiddels is de situatie drastisch veranderd. Het christendom is in Nederland bezig te overlijden. Alle statistische cijfers documenteren een aanhoudende en catastrofale achteruitgang, die sinds de coronacrisis nog extra vaart heeft gekregen.

Alleen evangelische kerken lijken aan die trend te ontsnappen. Maar daarbij past de aantekening dat ook deze kerken nauwelijks niet-christenen trekken en vooral fungeren als opvang voor mensen die zich in gereformeerde geloofsgemeenschappen niet meer thuis voelen. Het verschijnsel staat onder religieonderzoekers bekend als ‘het rondpompen van gelovigen’.

Beseffen Nederlandse theologen dat ze wetenschappelijk niets hebben te bieden en dat niemand dat nog door de vingers zal zien als hun gelovige fanbase ophoudt te bestaan?

Vorige week nam de benedictijner monnik en hoogleraar liturgiewetenschap Thomas Quartier afscheid als ‘Theoloog des Vaderlands’. In een podcast van het Nederlands Dagblad werd hem gevraagd naar zijn oordeel over de snelle leegloop van de kerken. ‘Ik zit daar niet zo mee,’ reageerde Quartier. ‘Klein is niet erg. Ik zal je zelfs zeggen: het zal mij een zorg zijn.’

Het doodvonnis van de theologie is getekend. Opgeruimd staat netjes, zullen veel mensen zeggen.