Burgemeester Femke Halsema van Amsterdam gaat niet samenwerken met salafistische organisaties, zoals haar voorganger Jozias van Aartsen voorstelde. Ze maakt zich zorgen om de ontwikkeling van salafistische instellingen in Amsterdam, en bovendien wil ze meer mogelijkheden om haatimams in het vervolg buiten de deur te houden.
Dat schrijft Halsema woensdag in een brief aan de Amsterdamse gemeenteraad. Ze breekt daarin met een eerder door Van Aartsen aangekondigd onderzoek naar een eventuele samenwerking met orthodoxe en islamitische organisaties.
Halsema benoemt jihadisme als belangrijkste oorzaak van terreur
In plaats van die samenwerking oppert Halsema de opbouw van een ‘solide wetenschappelijk netwerk’ dat de gemeente moet adviseren op het gebied van radicalisering. Jihadisme vormt de belangrijkste terroristische dreiging voor Nederland, en ook voor Amsterdam, aldus Halsema. ‘Vrijwel alle meldingen van radicalisering in onze stad gaan over jongeren die het jihadistische gedachtegoed aanhangen. De oorlog in Syrië en de verdediging van het kalifaat golden de afgelopen jaren voor jihadisten als rechtvaardiging voor de gewapende strijd. Nu is het huidige geweld in Europa een doel op zich.’
Eerder in Elsevier Weekblad
Femke Halsema’s pleitbezorger en kneiterlinkse rechterhand: Rutger Groot Wassink
Ze haalt daarbij een eerder onderzoek aan, waaruit bleek dat er een risico bestaat op vermenging van criminele organisaties en jihadistische netwerken. Het salafisme baart haar naar eigen zeggen zorgen. ‘Ook in Amsterdam lijkt er een groeiend aantal moskeeën te zijn waarvan het bestuur, de vaste imam, externe sprekers en bezoekers het salafistische geloof aanhangen of prediken. Soms helt dit over van orthodoxie naar een fundamentalistische, agressieve afkeer van de democratische rechtsstaat en van de gelijkwaardigheid van bijvoorbeeld vrouwen en homoseksuelen.’
Inhoudelijk plan komt in herfst
In het najaar komt er een inhoudelijk plan, schrijft Halsema, maar ze kondigt nu alvast een aantal nieuwe maatregelen aan. Zo moet er een betere screening komen voor ambtenaren die met vertrouwelijke informatie omgaan. Ze wil met het ministerie van Binnenlandse Zaken in gesprek om het aantal functies uit te breiden dat door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) moet worden gescreend. Ook moet het bestaan van het Meld- en Adviespunt Radicalisering beter bekend worden gemaakt. In 2017 en 2018 was er een afname van meldingen. ‘Dit zou kunnen wijzen op minder radicalisering, maar logischer is te veronderstellen dat de bekendheid van het meldpunt niet groot genoeg is.’
Ze vindt ook dat ze als burgemeester te weinig middelen heeft om antidemocratische uitingen te bestrijden. Ze noemt sprekers met een radicale, jihadistische boodschap en moskeeën die geld ontvangen van landen als Saudi-Arabië en Kuweit als voorbeeld. Hoewel de gemeente bij vergunningen, gronduitgifte, een huurovereenkomst en de Wet Bibob om financiële transparantie kan vragen en bij salafistische predikers ook politie en het Openbaar Ministerie in de zaal kunnen plaatsnemen, is er volgens Halsema soms behoefte aan ‘stevigere maatregelen’ die de gemeente nu niet tot haar beschikking heeft.