Nederland zou veel meer uit een investeringsfonds van de Europese Commissie kunnen halen. De Commissie stelt miljarden beschikbaar, maar Nederland profiteert daar maar weinig van.
Dat zegt Hans de Boer, voorzitter van ondernemersorganisatie VNO-NCW en oud-voorzitter van MKB-Nederland. De Europese Unie (EU) stelt in totaal 315 miljard euro ter beschikking. Lidstaten kunnen beroep doen op geld uit het Europees Fonds voor Strategische Investeringen om risicovolle investeringen te doen.
De hand niet meer op de knip: dit willen bedrijven van het nieuwe kabinet
Maar 2 procent voor Nederland
Zo zou Nederland financiering kunnen vragen voor de vooruitgang te boeken met digitalisering, hergebruik van grondstoffen en bijvoorbeeld duurzaam ondernemen. Lidstaten zelf, dus ook Nederland, financieren het fonds. Via het Nederlands Investeringsagentschap (NIA) kunnen bedrijven financiering aanvragen bij het fonds. Maar dat gebeurt nauwelijks: tot nu toe is ruim 10 miljard euro weggezet, waarvan slechts 161,5 miljoen bij Nederland is terechtgekomen.
De Belgen doen dat wel. Vorig jaar werd aangekondigd dat het Junckerfonds miljoenen bijdraagt aan de aanleg van vijftig windmolens voor de Belgische kust.
Het fonds werd in 2015 opgezet, en loopt zeker tot 2018. Het doel van het fonds is volgens oprichter Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker het creëren van banen en het verbeteren van de Europese infrastructuur. Daarnaast wat het een middel om een positiever beeld te creëren van de EU, ten tijde van de migratiecrisis in 2015.
Fonds wordt misschien verdubbeld
Het fonds blijkt een groot succes, volgens Juncker zelf. Brussel overweegt zelfs het beschikbare bedrag en de looptijd van het fonds te verdubbelen. In totaal kunnen EU-staten dan een beroep doen op 630 miljard euro, in zes jaar tijd.
Dat Nederland daar te weinig gebruik van maakt, is zeer zonde, aldus De Boer. Om ondernemers en bedrijven beter te helpen met het verkrijgen van dit soort bedragen, zou een publiek-privaat investeringsfonds in Nederland moeten worden opgezet. Die zou het Nederlandse bedrijfsleven dan vertegenwoordigen, en zorgen dat het deze kansen niet meer misloopt.