Ondanks verbeterde omstandigheden hebben niet-westerse migranten hun positie op de arbeidsmarkt sinds begin deze eeuw niet structureel verbeterd. De werkloosheid onder deze migranten is bijna drie keer zo hoog als onder autochtone Nederlanders.
Dat blijkt uit het rapport Integratie in zicht? dat het Sociaal en Cultureel Planbureau donderdag publiceert.
Taal
Taal is voor niet-westerse migranten nog altijd een probleem, al nam de taalbeheersing onder Turkse en Marokkaanse Nederlanders de afgelopen jaren wel toe.
De taalachterstand onder kinderen blijft groot, omdat er thuis lang niet altijd Nederlands wordt gesproken. Dit speelt vooral bij Turkse gezinnen waar minder dan de helft (43) procent thuis Nederlands wordt gesproken.
Onderwijs
De achterstand is ook terug te zien in het voortgezet onderwijs waar niet-westerse leerlingen vaker vmbo- of praktijkonderwijs volgen dan hun autochtone leeftijdsgenootjes. Een derde van de Turks-Marokkaanse beroepsbevolking in Nederland heeft alleen basisonderwijs gevolgd. Onder autochtonen is dit 6 procent.
Ook dit is deels te verklaren door het lage opleidingsniveau en taalachterstand van de ouders. Toch zijn hier wel verbeteringen zichtbaar. Het aandeel leerlingen onder migrantengroepen in het hoger onderwijs is de afgelopen jaren toegenomen. Daarnaast nam het aantal vroegtijdige schoolverlaters af.
Tobben op de arbeidsmarkt
Maar de verbeteringen hebben nog niet geleid tot een structureel andere positie van niet-westerse migranten op de arbeidsmarkt. De werkloosheid onder deze groep (15,2 procent) is nog altijd bijna drie keer zo hoog als onder autochtone Nederlanders (5,6 procent). Ook hebben migranten vaker flexibele banen (37 procent) dan autochtonen (24 procent).
Het verschil in werkloosheid is voor een groot deel te verklaren door de verschillen in opleiding, leeftijd en werkervaring. Als er economische tegenwind is, kunnen ook sociale of culturele verschillen van invloed zijn. Werkgevers hebben dan een ruimere keuze in werknemers en kiezen dan vaker voor het ‘ideale profiel’, zo meldt het rapport.
Het positieve nieuws in het rapport is dat de participatie van Turkse en Marokkaanse vrouwen is toegenomen. Ook wordt de middenklasse onder niet-westerse migranten groter. Een kwart van de tweede generatie niet-westerse migranten heeft een baan op het hoogste niveau. Begin deze eeuw was dit nog 15 procent.
Criminaliteit
Criminaliteit blijft een groot probleem onder niet-westerse migranten, al dalen de cijfers in absolute zin. Niet-westerse migranten zijn vier keer vaker verdachte van een misdrijf dan autochtone Nederlanders.
Jonge mannen van Antilliaanse en Marokkaanse komaf vallen op in negatieve zin. De Antillianen (9,8 procent) zijn 3,5 keer zo vaak verdachte van een misdrijf en Marokkanen 5,5 keer zo vaak dan hun autochtone, mannelijke leeftijdsgenootjes. Van de dertigjarige Marokkaanse Nederlanders is bijna de helft (47 procent) ooit verdacht geweest van een misdrijf. Voor autochtone mannen is dit bijna een vijfde (18 procent).
Discriminatie?
Een opvallende conclusie in het rapport is dat niet-westerse migranten negatiever zijn geworden over het maatschappelijke klimaat en in grotere mate discriminatie ervaren.
Tegelijkertijd is de houding van autochtone Nederlanders ten opzichte van deze migranten niet negatiever geworden. Sterker nog: het percentage autochtone Nederlanders dat vindt dat er teveel mensen van een andere nationaliteit wonen, is sinds de eeuwwisseling gedaald. Hoe dit verschil kan worden verklaard, maakt het rapport niet duidelijk.
Volg Servaas van der Laan op Twitter